Mijnenjacht in de Rode Zee en de Golf van Suez
Duur missie: 29 augustus 1984 - 6 december 1984
Aantal militairen: 91
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
In de maanden juli en augustus van 1984 werd de koopvaardij in de Golf van Suez en het zuidelijke gedeelte van de Rode Zee door explosies opgeschrikt. Bijna 20 schepen voeren op zeemijnen en raakten ernstig beschadigd.
Handelsvaart onder druk
De islamitische terreurbeweging Jihad verklaarde zich verantwoordelijk voor het leggen van 190 zeemijnen. Later bleek Libië er achter te zitten. Door de actie kwam de onbelemmerde handelsvaart tussen Europa, Oost-Afrika, het Midden-Oosten en Azië onder druk te staan.
Hulp van mijnenjagers
De Arabische landen rondom de Rode Zee waren zelf niet in staat het probleem op te lossen. Ze vroegen verschillende landen om hulp met mijnbestrijdingseenheden. Onder meer Nederland bood deze aan. De regering van Saudi-Arabië maakte dankbaar gebruik van het aanbod en vroeg om inzet van mijnenjagers in de Rode Zee, nabij de havenstad Djedda.