United Nations Assistance Mission in Rwanda (UNAMIR)

Duur missie: 1 oktober 1993 - 19 april 1994
Aantal militairen: 21
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Na de koloniale overheersing kwamen de Hutu’s en Tutsi’s in Rwanda lijnrecht tegenover elkaar te staan. Dit leidde tot verschillende gewelddadige uitbarstingen. Begin jaren ’90 bereikte het conflict een nieuw dieptepunt. Het Tutsi-leger, het Front Patriotique Rwandais (FPR), viel vanuit Uganda het door Hutu’s overheerste Rwanda binnen.

Hutu-regeringstroepen wisten zich te handhaven, maar de burgeroorlog bleef voortduren. Binnenlandse onlusten dwongen de Hutu-president tot vredesbesprekingen met het FPR. Op verzoek van beide partijen stuurden de Verenigde Naties (VN) eerst 81 waarnemers.

Van waarnemers tot vredesmacht

De waarnemingsmissie heette de United Nations Observer Mission in Uganda-Rwanda (UNOMUR). Deze ging eind juni 1993 van start. De waarnemers werkten langs de Ugandees-Rwandese grens waar het FPR het voor het zeggen had.

Al snel werd duidelijk dat een waarnemingsmissie niet voldoende was om de vrede in Rwanda te bewaren. Daarom vertrok in oktober 1993 een VN-vredesmacht van bijna 3000 militairen naar het land. Dit was de United Nations Assistance Mission in Rwanda (UNAMIR).

De VN-militairen hadden een moeilijke taak. Zij moesten:

  • toezien op de veiligheid in de Rwandese hoofdstad Kigali;
  • het staakt-het-vuren handhaven;
  • vluchtelingen helpen;
  • helpen om mijnen te ruimen;
  • vrije verkiezingen voorbereiden.

Genocide

De VN-vredesmacht kon echter niet voorkomen dat het conflict tussen de Hutu’s en de Tutsi’s ontaardde in een genocide. De moord op de Rwandese Hutu-president Juvénal Habyarimana op 6 april 1994 vormde het startsein voor deze goed georganiseerde massaslachting.

Aangezet door regeringspropaganda slachtten Hutu’s duizenden Tutsi’s en gematigde Hutu’s af. Binnen enkele weken vielen 800.000 doden. De VN-vredesmacht kon weinig doen om deze genocide te voorkomen.

Nederlandse inzet

Sinds de start van UNAMIR vielen de waarnemers van UNOMUR ook onder de vredesmacht. In Uganda hield de waarnemingsmissie deze naam, maar de VN-waarnemers daar vielen ook onder UNAMIR. Een Nederlandse officier leidde deze ‘submissie’. De missie stopte op 21 september 1994.

Een andere Nederlandse officier vertrok bij de start van UNAMIR in juni 1993 naar de Rwandese hoofdstad Kigala. Hij ging daar aan de slag als adjudant van de commandant van de VN-vredesmacht, generaal-majoor Roméo Dallaire. Zijn opvolger kreeg dezelfde functie. Hij vertrok in mei 1994 naar Uganda waar de Nederlander bij UNOMUR zijn uitzending uitdiende.

Materieel en opleidingen

Onderdeel van UNAMIR was een eenheid uit Zambia. In juli 1994 versterkte Nederland met ruim 75 voertuigen, aggregaten en keukenwagens dit Zambiaanse contingent. Ook verzorgden 19 instructeurs van de landmacht de opleiding van de chauffeurs en de onderhoudsmonteurs. Zij vertrokken op 23 augustus 1994 naar Rwanda. Op 10 september 1994 keerden de laatste instructeurs terug naar Nederland.