Residentie
De Duitsers willen dat Nederland zich zo snel mogelijk overgeeft. Daarom vallen zij de residentie aan, oftewel de stad waar de regering gevestigd is: Den Haag. Tijdens deze aanval spelen parachutisten en luchtlandingstroepen een belangrijke rol. In totaal landen ongeveer tienduizend militairen van de 22e Luchtlandingsdivisie om de drie vliegvelden rond Den Haag (Ypenburg, Ockenburg en Valkenburg) te veroveren. Zijn er eenmaal genoeg soldaten op de grond, dan volgt een aanval van drie kanten op de stad om koningin Wilhelmina, de regering en de legerleiding te arresteren. Het is een creatief, maar risicovol plan, waar verrassing en handelssnelheid van groot belang zijn.
Geen verrassing
Net als op veel andere plekken in het land begint de Duitse aanval op de residentie in de vroege morgen van 10 mei. Rond vier uur ’s ochtends worden Ypenburg, Valkenburg en twee Haagse kazernes gebombardeerd. Vooral op de Nieuwe Alexanderkazerne vallen veel doden: maar liefst 66, waarvan velen in hun slaap worden verrast. Daarna volgen de Duitse transportvliegtuigen die tientallen parachutisten boven de vliegvelden droppen. Zij moeten deze veroveren, zodat de volgende vliegtuigen ongestoord de luchtlandingstroepen kunnen afleveren. Na de landing moeten de Duitse militairen zo snel mogelijk de belangrijkste wegen en kruispunten in handen zien te krijgen.

De Duitse luchtaanval komt voor de Nederlanders niet als een verrassing. Generaal Winkelman, de opperbevelhebber van het Nederlandse leger, houdt hier namelijk al sinds april rekening mee en heeft de drie vliegvelden relatief sterk verdedigd. Ypenburg wordt bewaakt door het Regiment Grenadiers, met onder andere zes pantserwagens. Bij Valkenburg liggen twee compagnieën en een groep met zware mitrailleurs van het 4e Regiment Infanterie. Bij Ockenburg zijn honderd militairen met lichte mitrailleurs gelegerd. Rond alle vliegvelden staat luchtdoelgeschut opgesteld en in Wassenaar ligt het 1e Regiment Huzaren-Motorrijders in reserve.
Chaos en verwarring
Op de vliegvelden is men in opperste staat van paraatheid. Op Ypenburg kunnen de Nederlandse vliegtuigen daarom op tijd opstijgen om het tegen de Luftwaffe op te nemen. Maar wanneer de Duitse parachutisten landen, ontstaat er chaos en verwarring. Er lijkt weinig coördinatie in de Nederlandse verdediging te zitten en al snel vechten groepjes militairen afzonderlijk van elkaar op en rond het vliegveld en in de omgeving. De vijand lijkt overal te zitten. Onder de indruk van de situatie vlucht een groot deel van de Nederlanders richting Den Haag. Anderen tonen zich juist van hun beste kant. Zo ziet dienstplichtig grenadier Max Sanders een Duitse parachutist op een huis landen. Hij bedenkt zich geen moment, gaat de woning binnen en overmeestert de Duitser. Korte tijd later sneuvelt Sanders tijdens de strijd.

Als het luchthavengebouw van Ypenburg is omsingeld, geeft de commandant van de grenadiers zich over en hebben de Duitsers het grootste deel van Ypenburg bezet. Toch is niet het gehele vliegveld in Duitse handen. Aan de rand zitten namelijk nog groepen Nederlandse militairen die dapper weerstand blijven bieden. Meerdere Duitse transportvliegtuigen worden op het moment van landen doorzeefd met Nederlandse kogels. Door brandende vliegtuigwrakken op de landingsbaan en aanhoudend Nederlands vuur, is het voor de latere transporten niet meer mogelijk om te landen. De Duitse toestellen moeten daarom uitwijken naar de rijksweg, weilanden in de omgeving en het strand.
Slechte landingsterreinen
Vliegveld Ockenburg wordt niet gebombardeerd, maar ook hier landen parachutisten. Aan het eind van de ochtend zijn er ongeveer zeshonderd Duitse militairen op het vliegveld. De honderd Nederlanders zijn sterk in de minderheid en lijden al snel flinke verliezen. Vlak daarna leggen zij de wapens neer, maar veel schieten de Duitsers er niet mee op. Ook hier is het landingsterrein versperd met kapotgeschoten en brandende vliegtuigen en er is nauwelijks contact met andere eenheden. En nog erger: er komen Nederlandse troepen vanuit de stad aan, die de Duitsers beginnen te omsingelen.

Op Valkenburg landen de parachutisten ten noordwesten en zuidoosten van het vliegveld. Een deel van deze Duitse militairen verovert het landingsterrein, terwijl anderen de dorpskernen in de buurt bezetten. Alles gaat volgens plan. Toch duikt ook hier een groot probleem op voor de aanvallers. Het vliegveld is nog in aanbouw en de grasmat van het landingsterrein is te zwak voor de gelande transportvliegtuigen. Deze beginnen langzaam weg te zakken en alles te blokkeren.
De vliegvelden heroverd
Als de Nederlandse troepen van de eerste schrik bekomen zijn, nemen meerdere commandanten initiatieven om de vliegvelden te heroveren. Door documenten die in een neergestort Duits vliegtuig zijn gevonden, is het inmiddels duidelijk dat de Duitsers het op de koningin en de regering hebben gemunt. Op Ypenburg realiseren de Duitsers zich dat er van het oorspronkelijke plan nog maar weinig over is: het draait nu om lijfsbehoud. Om ongeveer tien uur ’s ochtends voeren Nederlandse grenadiers de eerste tegenaanval uit en vanuit Naaldwijk schiet de artillerie op het vliegveld. Langzaam maar zeker weten de Nederlanders op te rukken. Tegen het eind van de avond is Ypenburg weer helemaal in Nederlandse handen. De Duitsers die niet gevangengenomen of gesneuveld zijn, trekken zich terug richting Overschie.

Ook Valkenburg komt weer in Nederlandse handen. Toch is de strijd hier nog niet gestreden. De volgende dagen wordt er hard gevochten en aan beide kanten vallen slachtoffers. De Nederlandse artillerie legt het dorp in as en er vallen 24 burgerdoden. De zuivering van een duingebied waar Duitse parachutisten zijn neergekomen, verloopt rampzalig voor de Nederlanders. Een bataljon van het 1e Regiment Infanterie wordt in de vroege ochtend van 11 mei volledig verrast door een Duitse aanval: 27 Nederlandse militairen sneuvelen. De herovering van de Haagsche Schouw verloopt soepeler. De Nederlandse majoor Mulder schakelt met een geleend geweer twee Duitse parachutisten uit en overrompelt met een paar anderen de overige Duitsers.
Net als bij de andere vliegvelden trekken de Nederlanders ook op Ockenburg aan het langste eind. Er ontstaat een kat-en-muisspel, waarbij de Duitsers eerst het overwicht hebben. Nadat vier Nederlandse Fokkervliegtuigen een bombardement verrichten, de artillerie een beschieting uitvoert en extra strijdkrachten verschijnen, krijgen de Nederlanders de overhand. In de middag van 10 mei is het kleine vliegveld heroverd.
Nederlands succes
De Duitsers vragen een gevechtspauze aan voor het verplaatsen en verzorgen van de gewonden. De Nederlandse commandant die de verdediging van de residentie aanvoert, is onverbiddelijk: eerst moeten de Duitsers zich overgeven en pas daarna kunnen de gewonden verzorgd worden. Dit gaat de Duitsers te ver. In de nacht van 11 op 12 mei weten driehonderd Duitsers naar Overschie te ontkomen. Hier weten zij, ondanks aanhoudende Nederlandse pogingen tot aanvallen, het tot de Nederlandse capitulatie vol te houden.

De aanval op Den Haag heeft voor de Duitsers niet zijn doel behaald. Slechts een derde van de geplande militairen kon aan de gevechten deelnemen. Dit zorgt ervoor dat de drie vliegvelden nog op de eerste oorlogsdag weer heroverd konden worden. Dankzij het hardnekkige Nederlandse verzet hebben de koningin en de regering de tijd gehad om naar Engeland uit te wijken. De Duitse krijgsmacht krijgt een gevoelige tik om de oren. Driehonderd Duitsers zijn gesneuveld en ongeveer duizend man wordt als krijgsgevangene naar Engeland afgevoerd. Nederland verliest in de strijd rond Den Haag bijna vijfhonderd militairen. Het afslaan van de aanval is een Nederlands succes, maar tegen een hoge prijs.