Duur missie: 12 juli 1971 - 20 juli 1971
Aantal militairen: 4
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Achtergronden

Bij de Britse dekolonisatie van India kregen de Indiase moslims in 1947 een eigen staat. Dit land, Pakistan, bestond uit twee afzonderlijke geografische delen: West-Pakistan (het huidige Pakistan), waar de regering zetelde, en het 1.500 kilometer verderop gelegen Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh). Beide gebiedsdelen waren etnisch, cultureel, taalkundig en economisch zeer verschillend. Hun gezamenlijke religie kon dit niet overbruggen. Het landsbestuur deed bovendien onvoldoende om de kloof te dichten en een gezamenlijk Pakistan te smeden. In de loop der jaren kregen de Bengali in het oosten steeds meer het idee dat hun landsdeel vooral als wingewest fungeerde voor het dominante westelijke deel van Pakistan. Zij vonden dat zij niet als volwaardige Pakistani werden gezien.

Bij de verkiezingen van 1971 behaalde de Bengaalse Awami League met 99% van de stemmen de absolute meerderheid in het Oost-Pakistaanse Huis van Afgevaardigden. Deze politieke partij wilde volledige zelfstandigheid in een losse confederatie van Oost- en West-Pakistan. De Pakistaanse regering kon zich daar niet in vinden en zette op 25 maart 1971 de krijgsmacht in om dit te onderdrukken. De politieke leiders en aanhangers van de Awami League werden gevangengenomen of geëxecuteerd. Toen de Bengali hiertegen in gewapend verzet kwamen, begon het leger dorpen te verwoesten. Tussen april en december 1971 vonden meer dan één miljoen Bengali de dood. Vele miljoenen sloegen op de vlucht.

Beeld: NIMH, collectie Grondfotoarchief Koninklijke Luchtmacht

Militairen laden op vliegbasis Soesterberg kisten met hulpgoederen in een Fokker F-27 Troopship voor de noodhulp in India.

Stopzetten van ontwikkelingshulp

Buurland India veroordeelde de Pakistaanse aanval als een “aanzet tot genocide”. De meeste landen zagen het geweld echter als een binnenlandse kwestie en deden niets. Wel stopten enkele staten, waaronder Nederland en Duitsland, hun ontwikkelingshulp aan Pakistan. Als gevolg van de gevechten vluchtten ongeveer tien miljoen Bengali naar India. Dat kon de enorme vluchtelingenstroom maar nauwelijks aan. De vluchtelingenkampen raakten overvol en door het uitbreken van epidemieën dreigde een grote humanitaire ramp. Op verzoek van de internationale hulporganisatie Terre des Hommes bracht de Koninklijke Luchtmacht bijna drie ton medische hulpgoederen naar Calcutta, om uit te delen aan de noodlijdende Bengaalse vluchtelingen.

Beeld: NIMH, collectie Grondfotoarchief Koninklijke Luchtmacht

Kisten van hulporganisatie Terres des Hommes worden in de Fokker geladen. Op de kist staat de bestemming geschreven: Calcutta, de miljoenenstand in India. Hier zijn 300.000 gevluchte Bengali naartoe gevlucht.

Nederlands aandeel: taken en uitvoering

Op 12 juli 1971 vertrok een Fokker F-27 Troopship van 334 Squadron met 2,7 ton medicijnen vanuit Soesterberg naar India. De reis van bijna 17.000 kilometer heen en terug was de langste vlucht die 334 Squadron in haar 27-jarig bestaan tot dan toe had gemaakt. Op maandagochtend 06.00 uur vertrok de Troopship vanaf Soesterberg. Het vliegtuig kwam, na bijtanken in Nice en Brindisi, om 17.00 uur aan in Istanbul. Daar verbleven de vliegers die nacht in een hotel, om de volgende dag via het Turkse Diyarbakir naar de Iraanse hoofdstad Teheran te vliegen. Ook daar bracht de bemanning de nacht door in een hotel. De dag daarop ging de reis – opmerkelijk genoeg – naar West-Pakistan en overnachtte de bemanning in Karachi. Op donderdag 15 juli 1971 bereikte de Troopship via Nagpur om 15.00 uur de eindbestemming Calcutta.

Daar werden de vliegers opgewacht door een arts van Terre des Hommes. Omdat de arts niet goed door zijn organisatie was ingelicht, vroeg hij zich aanvankelijk af wat hij nou precies met een transportvliegtuig moest beginnen. “Tot wij hem konden laten zien, wat hij in werkelijkheid van de Nederlandse regering cadeau gekregen had”, aldus een eerste luitenant. De arts was zeer verheugd toen bleek dat hij niet een leeg transportvliegtuig, maar bijna drie ton medische hulpgoederen tot zijn beschikking kreeg. De goederen werden naar zijn praktijk in Salt Lake City Camp gebracht. Dit kamp, dat de lokale autoriteiten oorspronkelijk hadden gebouwd als nieuwe woonwijk van Calcutta (op zo’n 20 kilometer buiten de stad), bood op dat moment plaats aan 300.000 gevluchte Bengali.

Beeld: NIMH, collectie Grondfotoarchief Koninklijke Luchtmacht

Rijen en rijen van kisten aan hulpgoederen. Het toestel van 334 Squadron brengt bijna drie ton medicijnen naar India, waar het ten goede komt aan de vluchtelingen van de burgeroorlog.

Terugkeer naar Nederland

Het personeel van de luchtmacht verbleef daarna nog twee nachten in een hotel. Van de Nederlandse consul kregen zij het advies niet alleen op stap te gaan in de door vluchtelingen overspoelde stad. Dit om eventuele “oploopjes [te] vermijden, daar de politie opdracht had gekregen bij die gelegenheden te schieten”. “Het weinige dat we hierdoor van Calcutta zagen was overigens ellendig genoeg: vele verzwakte en vermagerde mensen lagen op de trottoirs, in de portieken en zelfs op de straten.” Op zaterdag 17 juli 1971 begon de F-27 aan de terugreis en vloog via dezelfde route terug naar Nederland. Op dinsdag 20 juli landde het toestel op vliegbasis Soesterberg.

Afloop

Een Indiase militaire interventie maakte in december 1971 een einde aan de humanitaire catastrofe. Met een overmacht aan manschappen en militaire middelen verdreef de Indiase krijgsmacht het Pakistaanse regeringsleger uit Oost-Pakistan, waarna de Bengali de onafhankelijke staat Bangladesh uitriepen.

Zwart-witfoto. Twee militairen, één in overall en de ander in overhemd, zetten een houten kist op de grond van een transportvliegtuig. Om de kist zit een dunne, zwarte band.

Militairen laden de Fokker F-27 Troopship met kisten voor Calcutta.

Beeld: NIMH, collectie Grondfotoarchief Koninklijke Luchtmacht

Zwart-witfoto. Een vorkheftruck rijdt naar een vliegtuig. Op de vorken staat een stapel van twaalf houten kisten. De zijdeur van het vliegtuig staat open, twee militairen zitten in de opening.

Meer dan mankracht alleen. Een vorkheftruck laadt een lading kisten in de Fokker Troopship op Vliegbasis Soesterberg.

Beeld: NIMH, collectie Grondfotoarchief Koninklijke Luchtmacht

Zwart-witfoto. Te zien is een geparkeerd vliegtuig, in de romp zit een opening met een klein trappetje ervoor. Iemand stapt via de opening het vliegtuig binnen. Aan weerszijde van het trappetje staan twee militairen die groeten. Rechts op de voorgrond staan drie andere militairen die met elkaar in gesprek zijn, zij bewegen ook richting het vliegtuig. Links voor het vliegtuig is een tankwagentje voor de helft te zien, er loopt een slang vanuit het wagentje naar het vliegtuig.

Een luitenant-generaal-vlieger-waarnemer stapt na een werkbezoek in een Fokker F-27 Troopship van de Koninklijke Luchtmacht. Met zo’n toestel brengen Nederlandse militairen in 1971 hulpgoederen naar Pakistan (foto uit 1966).

Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Luchtmacht

Zwart-witfoto. Een tractor trekt een vliegtuig voort. Op de tractor zit een man die omgedraaid naar achteren, naar het vliegtuig, kijkt. Op één van de vleugels is een motor met propeller te zien. In de achtergrond bomen en een hangar.

Een David Brown vliegtuigtrekker sleept een Fokker F-27 Troopship voort (1971). In zo’n toestel brengen Nederlandse militairen hulpgoederen naar Pakistan.

Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Luchtmacht