Duur missie: 24 augustus 1974 - 1 november 1974
Aantal militairen: 69
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
Tussen 1968 en 1974 viel er in de Sahel nauwelijks regen, zelfs niet tijdens het regenseizoen. Een grote hongersnood was het gevolg. Op de vlucht voor de honger zochten meer dan 200.000 mensen hun heil in Sudan. De Food and Agriculture Organisation (FAO) van de VN verzocht Nederland om militairen te sturen om voedselhulp te distribueren.
Militaire eenheid
Na overleg besloten de ministers Jan Pronk (Ontwikkelingssamenwerking) en Henk Vredeling (Defensie) een militaire eenheid beschikbaar te stellen. Het personeel van dit zogenoemde Saheldetachement bestond uit vrijwilligers van de Rampenbrigade. De meesten kwamen van 108 Lichte Transportcompagnie. Voordat de missie op 1 september 1974 kon beginnen, zorgden kwartiermakers voor de opbouw van het basiskamp. Dat stond naast het vliegveld van de plaats El Fasher, in de West-Sudanese regio Darfur.
Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht
Twee wit gespoten Jeeps worden ingeladen voor het transport naar Soedan.
Nederlands aandeel
Het Saheldetachement transporteerde de FAO-voedselhulp vanuit El Fasher naar de afgelegen dorpen Kebkabya, Kutum, Malha, Mellit en Umm Keddada in Noord-Darfur. Dit gebeurde onder moeilijke omstandigheden. Berucht waren de rulle zandsporen en slechte stenen ‘wegen’. Hierover rijden werd door de Nederlanders gekscherend 'traplopen' genoemd.
Zelfvoorzienend konvooi
Met afstanden van soms wel 220 kilometer kwam de omlooptijd van een rit in de praktijk neer op meerdere dagen. En dan moesten de omstandigheden gunstig zijn. Ieder konvooi moest geheel zelfvoorzienend zijn. Dit betekende dat er op ieder transport twee chauffeurs per vrachtauto, een medische ploeg, een monteursploeg en een radiotelegrafist voor de verbindingen met het basiskamp meereden. Iedere militair moest de beschikking hebben over minimaal twintig liter water per dag plus vijf dagrantsoenen.
500 ton voedsel
De Nederlandse transporteenheid verrichte het distributiewerk twee maanden lang. Op 31 oktober gingen de militairen per vliegtuig weer naar huis. Zij kwamen een dag later in Nederland aan. In totaal was er vijfhonderd ton voedsel getransporteerd en had iedere truck ongeveer 4.000 kilometer gereden.




