Duur missie: 10 maart 1992 - 20 december 1995
Aantal militairen: 9.753
Dodelijke slachtoffers: 7
Dapperheidsonderscheidingen: 1
Joegoslavië was een lappendeken van bevolkingsgroepen met elk hun eigen religie, cultuur en visie op het verleden. President Josip Broz Tito wist de federatie 35 jaar lang bijeen te houden. Begin jaren 1990 zorgde opkomend nationalisme van de verschillen volken ervoor dat de vlam in de pan sloeg. Kroatië en Slovenië riepen de onafhankelijkheid uit. De Joegoslavische president Slobodan Milosevic reageerde met harde hand en zette het leger in om de belangen van de Kroatische en Bosnische Serviërs in de nieuwe landen te verdedigen. Een bloedige oorlog en genocide volgde.
UNPROFOR
In een poging de oorlog in voormalig-Joegoslavië in te dammen, besloot de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) tot de oprichting van de United Nations Protection Force (UNPROFOR). Deze missie moest in Kroatië toezien op de handhaving van het staakt-het-vuren en de demilitarisering van de door de Kroatische Serviërs veroverde gebieden. Daarnaast moest UNPROFOR ook zorgen voor de veilige terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. In de zomer van 1992 werd de missie met Bosnië uitgebreid. Hier werd UNPROFOR vooral ingezet op het beschermen van ‘safe areas’, gebieden waar Bosnische moslims veilig waren tegen de aanvallen van Bosnische Serviërs.
Het Nederlandse aandeel
Nederland leverde op meerdere manier bij aan de missie. Een aantal Nederlandse militairen dienden in de staf en stafcompagnie van UNPROFOR. Een verbindingseenheid moest binnen de vredesmacht de verbindingen van de twaalf infanteriebataljons, één geniebataljon en de hoofdkwartieren verzorgen. Een Nederlands/Belgische transporteenheid werd de ruggengraat van de humanitaire hulpverlening van UNPROFOR in Bosnië, dat ruim honderdduizend ton goederen vervoerde, vaak langs gevaarlijke routes waarbij zij door Bosnische Serviërs zonder vuur werden genomen.
Beeld: NIMH, collectie Losse Fotografische Objecten
Groepsfoto van Nederlandse ‘verbindelaars’ die in het verbindingscentrum werkzaam zijn.
Dutchbat
De Nederlandse regering besloot een luchtmobiel infanteriebataljon onder de naam Dutchbat naar Bosnië te sturen. Begin maart 1994 streek Dutchbat-I neer in Srebrenica. Zij moesten er de komende anderhalf jaar voor zorgen dat de enclave een veilige en gedemilitariseerde zone bleef. Men hield patrouilles en bemande veertien observatieposten om zo goed mogelijk zicht op de veiligheidssituatie in de enclave en de grenzen ervan. Sociale patrouilles moesten daarnaast de contacten tussen Dutchbat en de bevolking op peil houden.
Srebrenica
Ruim een jaar later nam de derde lichting van Dutchbat, Dutchbat-III, de taken in Srebrenica over. Als reactie op de NAVO-bombardementen op hun ‘hoofdstad’ Pale sloten de Bosnische Serviërs Srebrenica na 26 mei hermetisch af van de buitenwereld en namen zij een observatiepost in het uiterste zuiden van de enclave in. Al snel bleek echter dat de Bosnische Serviërs de gehele ‘safe area’ in handen wilden te krijgen. De vierhonderd overgebleven Dutchbat-militairen, UNPROFOR, de Moslims en beperkte luchtsteun bleken niet in staat de opmars van de Bosnische Serviërs te stoppen. Op de avond van 11 juli 1995 was de enclave gevallen. De moslimmannen die waren achtergebleven werden door de Bosnische Serviërs afgevoerd en om het leven gebracht. Dutchbat verliet op 21 juli de enclave en keerde via Zagreb terug naar Nederland.





