Duur missie: 29 juli 1994 - 4 september 1994
Aantal militairen: 112
Dodelijke slachtoffers: geen
Dapperheidsonderscheidingen: geen
Na de onafhankelijkheid stonden de Hutu’s en Tutsi’s in Rwanda lijnrecht tegenover elkaar. In 1994 bereikte het conflict het kookpunt. Hutu’s slachtten toen honderdduizenden Tutsi’s en gematigde Hutu’s af. Tijdens deze genocide vielen binnen enkele weken 800.000 doden en sloegen velen op de vlucht. Met operatie Provide Care schoot Nederland hen te hulp. Sinds oktober 1993 was de VN-vredesmacht United Nations Assistance Mission for Rwanda (UNAMIR) actief in Rwanda. Deze vredesmacht kon weinig doen tegen de genocide. De blauwhelmen hadden ook niet de mankracht om de vluchtelingen te helpen. Daarom vroeg de commandant van UNAMIR om extra hulp.
Oprichting Provide Care
Op 22 juli 1994 besloot de Nederlandse regering militairen naar Zaïre te sturen om de Rwandese vluchtelingen te helpen. Hun werkgebied lag bij de stad Goma in Oost-Zaïre. Eerst vertrok eind juli een klein verkenningsteam. Twee militairen moesten in kaart brengen waar de Nederlanders het beste konden helpen. Twee artsen en vier verplegers keken waar medische hulp nodig was.
Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Luchtmacht
Deelnemers aan Operatie Provide Care poseren voor de Antonov 124.
De hulpverlening begint
In Goma troffen de Nederlanders een humanitaire ramp aan. Het medisch personeel ging gelijk aan het werk in het kamp Katale, waar een cholera-epidemie woedde. Intussen bereidden de twee kwartiermakers de komst van de hoofdmacht voor. Deze was begin augustus in het gebied. Dit Netherlands Detachment Provide Care (NLDetPC) bestond uit een medisch team, transporteenheden, luchtverkeersleiders en een groep mariniers. De luchtverkeersleiders gingen aan de slag op het vliegveld van Goma. Zij leidden daar het vliegverkeer in goede banen. De mariniers verzorgden de bewaking van de hulpgoederen en het materieel.
Het medisch team
De militairen van het medisch team werkten vooral samen met de hulporganisaties Artsen zonder Grenzen (AzG) en Memisa. Hun eerste zorg was de bestrijding van cholera in de kampen. Ook verzorgden zij spreekuren en vaccinaties. Bij het Israëlische veldhospitaal in Goma richtten de Nederlanders een medische hulppost in. Hier verpleegden zij zieken en gewonden.
Beeld: NIMH, collectie Digitale Selecties
Nederlandse militaire hulpverlening in een opvangkamp in Goma.
De transporteenheid
De transporteenheid vervoerde hulpgoederen, water en gewonden. Vooral tijdens de eerste dagen brachten Nederlandse vrachtwagens veel materieel, medicijnen en voedsel naar de kampen. Met de watertransportwagens werd ook de bevolking van Goma van drinkwater voorzien. Daarnaast bracht de eenheid gewonden van de vluchtelingenkampen over naar het Israëlische hospitaal.
Gevaren
Het was niet altijd veilig voor de Nederlandse militairen. Zo werden vrachtwagenchauffeurs van de transporteenheid bedreigd en bestolen door Zaïrese en Rwandese soldaten en werden de voedselvoorraden vaak geplunderd. Verder kregen Nederlanders te maken met gewapende opstandelingen. Het liep steeds goed af.
Einde missie en latere inzet
Op 4 september beëindigde Nederland de missie en vertrok de eerste retourvlucht. Begin november was al het personeel terug in Nederland. Daarna voerde de Koninklijke Luchtmacht nog verschillende hulpvluchten uit.



