Duur missie: 28 juli 2000 - 7 februari 2003
Aantal militairen: 1.630
Dodelijke slachtoffers: 1
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Ethiopië en Eritrea vormden in december 1950 een federatie, geleid door keizer Haile Selassie. De Ethiopische communisten verdreven het vorstenhuis in 1974. Gesteund door het Ethiopische verzet wisten de opstandelingen in 1991 het communistische regime ten val te brengen. Eritrea scheidde zich in 1993 af van Ethiopië. Hoewel beide partijen hier akkoord mee gingen, verzuimden ze daarbij de grens tussen de buurlanden nauwkeurig te markeren. Dit leidde in 1998 tot een twee jaar durende oorlog.

Oprichting UNMEE

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) besloot op 31 juli 2000 tot oprichting van de United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE).  UNMEE moest toezicht houden op het staakt-het-vuren en op de terugtrekking van de Ethiopische strijdkrachten en er kwam een gedemilitariseerde zone.

Beeld: NIMH, collectie Staffotografen Directie Voorlichting Ministerie van Defensie

Militaire voertuigen, vooral Patria’s en DAF’s, rijden tijdens de reis naar hun eindlocatie door het stadje Ghinda in Eritrea.

Nederlands aandeel in United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE)

De Nederlandse regering besloot in oktober 2000 met een versterkt mariniersbataljon aan UNMEE deel te nemen. Het bataljon was versterkt met Chinook-transporthelikopters, een veldhospitaal en een logistieke compagnie. Het bataljon werd ingezet in de centrale sector van UNMEE.

Samenstelling bataljon

Het mariniersbataljon werd versterkt met een Canadese ‘compagnie’ van 530 militairen en werd het Netherlands-Canadian Battalion (NECBAT). De commandant van het mariniersbataljon was ook commandant NECBAT en sectorcommandant. Het sectorcommando werd uitgebreid met een Slowaakse mijnenruimcompagnie, enkele Franse officieren, meer dan zeventig militaire waarnemers en een aantal politiek adviseurs. Ondertussen was eind juli 2000 al wel een Nederlandse kolonel als hoofd van een liaisonteam naar de Eritrese hoofdstad Asmara vertrokken. Het amfibisch transportschip Hr.Ms. Rotterdam ondersteunde het NECBAT in de opstartfase.

Operationeel

De eerste Nederlandse eenheden waren in december operationeel in de gedemilitariseerde zone. De inzet van NECBAT kende een belangrijke onderbreking op 18 april 2001. Vóór die datum lag het accent op het monitoren van militaire activiteiten van de Eritrese en Ethiopische strijdkrachten. Dit deed UNMEE zowel binnen als buiten de gedemilitariseerde zone. Daarnaast werd in de periode tot 18 april toegezien op de terugtrekking van de militaire eenheden van beide landen uit de gedemilitariseerde zone.

Beeld: NIMH, collectie Staffotografen Directie Voorlichting Ministerie van Defensie

Een Nederlandse marinier kijkt uit over het dal bij Adi Quala in Eritrea; aan de overkant ligt Ethiopië.

Terugkeer

Na 18 april had NECBAT zijn handen vol aan de terugkerende bestuurders, politiefunctionarissen en groepen gewapende burgers (militie). Vanaf 10 mei volgden tienduizenden ontheemden die hun woningen weer opzochten. In de maanden mei en juni richtte NECBAT vooral de aandacht op het Irob-gebied, bij Senafe. Hier verbleef een groot aantal Ethiopische eenheden. De regering van Eritrea weigerde de TSZ officieel te erkennen. Daarvoor waren twee redenen. In de eerste plaats verbleven er nog steeds Ethiopische troepen in het Irob-gebied. In de tweede plaats wilde Eritrea grote aantallen militie in de TSZ ontplooien.

Rust keert terug

De rust in het gebied keerde terug na een toename van het aantal patrouilles en de inrichting van een pelotonslocatie in Monoxito. NECBAT droeg op 11 juni 2001 de gebiedsverantwoordelijkheid over aan een Indiaas bataljon. De laatste militairen van NECBAT verlieten op 22 juni het operatiegebied.

Kleurenfoto, op de voorgrond zit een militair in groene camouflagekleding en helm op zijn hurken, hij borstelt met een kwast een kleine bom die half in de woestijngrond steekt. Daarachter geeft een militair uitlegt aan een derde man, allebei in groene camouflagekleding. Op de achtergrond staan meerdere militaire toe te kijken.

Prins Willem-Alexander (links) krijgt tijdens zijn bezoek aan UNMEE uitleg over het ruimen van explosieven.

Beeld: NIMH, collectie Staffotografen Directie Voorlichting Ministerie van Defensie

Kleurenfoto van een betonnen vlakte, links staan drie DAF-vrachtwagens geparkeerd, in het midden twee helikopters.

Apache-helikopters en DAF-vrachtwagens wachten op hun volgende missie voor UNMEE.

Beeld: NIMH, collectie Staffotografen Directie Voorlichting Ministerie van Defensie

Kleurenfoto, in een rotsige omgeving staat een grote helikopter aan de grond, rotorbladen voor- en achterop, met open achterkant, er loopt een pompslang naar buiten, deze loop richting de cameraman en verder buiten beeld. In het midden van de foto is een groep van negen militairen met de slangen in de weer. Helemaal rechts zitten drie Afrikaanse mannen op de grond.

Bemanning van 298 Squadron tankt hun Chinook bij in de bergen tussen Ethiopië en Eritrea.

Beeld: NIMH, collectie Digitale Selecties