Duur: 18 mei 2008 – 18 maart 2009
Aantal militairen: 154
Onderscheidingen: geen
Dodelijke slachtoffers: geen

Achtergronden

In 1960 werd Tsjaad, met in 2007 ongeveer 10 miljoen inwoners, onafhankelijk van Frankrijk. Sindsdien kenmerkte het land zich door politieke instabiliteit voortkomend uit interne regionale en etnische tegenstellingen. Een constante factor was de tegenstelling tussen de Arabische, van veeteelt levende, moslimbevolking in het arme, woestijnachtige noorden en de christelijke-animistische landbouwers in het relatief welvarende zuiden. In 1990 kwam president Idriss Deby na een staatsgreep aan de macht. Deby trachtte rust te brengen door vrede te sluiten met een aantal rebellengroeperingen. De rebellen waren bereid hun bewegingen te ontbinden in ruil voor politieke participatie en integratie in het nationale leger. In oktober 1997 namen zij echter de wapens weer op uit onvrede over het niet nakomen van de afspraken door de Tsjadische regering.

Tien jaar later

Op 25 oktober 2007, tien jaar later, sloot de regering (nog steeds onder Deby) en de vier belangrijkste rebellenbewegingen onder auspiciën van de Libische president Moammar Khadaffi een nieuwe vrede, het Akkoord van Sirte. Desondanks laaide de strijd een maand later weer op, wat culmineerde in de opmars van de rebellen naar de Tsjadische hoofdstad N’djamena eind januari 2008. Het regeringsleger weerstond de aanval en na een week trokken de rebellen zich terug naar hun uitvalgebieden in het oosten van het land. De rebellie in Tsjaad was nauw verbonden met conflicten in het aangrenzende Darfur (Soedan) en de Centraal Afrikaanse Republiek. De rebellen opereerden straffeloos in het grensgebied van de drie landen. In het bijzonder werden de kampen voor vluchtelingen en ontheemden in het oosten van Tsjaad op grote schaal geteisterd door banditisme en criminaliteit.

Beeld: NIMH, collectie Audiovisuele Dienst Defensie/Mediacentrum Defensie

Een Nederlandse militair is in de slaapvertrekken van Camp Europa in Tsjaad verdiept in zijn boek (mei 2008).

Mandaat en organisatie

Het Tsjadische politieapparaat was niet in staat burgers en vluchtelingen te beschermen tegen bandieten en criminelen. De VN-Veiligheidsraad besloot daarom een VN-politiemissie, de Mission Nations Unies en Centrafriqaine et au Tchad (MINURCAT), in het leven te roepen om Tsjadische politieagenten op te leiden voor inzet in de vluchtelingenkampen (resolutie 1778 van 25 september 2007). De actie was onderdeel van een regionale aanpak van het conflict in Darfur. De Veiligheidsraad maakte dankbaar gebruik van het aanbod van de Europese Unie (EU) om voor de duur van een jaar een vredesmacht te leveren, die buiten de kampen onder meer het personeel en de faciliteiten van MINURCAT moest beschermen. De VN had namelijk meer tijd nodig om een eigen ‘beveiligingsmacht’ op te bouwen. De EU vredesmacht, de European Force Tchad/Republique Centrafricaine (EUFOR Tchad/RCA) geheten, werd daarnaast belast met de bescherming van kwetsbare burgers, in het bijzonder vluchtelingen, en de beveiliging van hulpverleners. De Europese troepen mochten proportioneel geweld gebruiken om zichzelf of burgers te beschermen. In de kampen handhaafde de Tsjadische politie de orde.

Aantallen

De EU-missie telde 3.700 militairen uit veertien landen, waarvan er 1.850 de Franse nationaliteit hadden. De Ierse luitenant-generaal P. Nash stuurde de operatie aan vanuit het operationeel hoofdkwartier in Mont Valérien net buiten Parijs. De veldcommandant van EUFOR was de Franse brigadegeneraal J.P. Ganascia. Het operatiegebied was verdeeld in vier sectoren. Polen was verantwoordelijk voor de noordelijke sector, Frankrijk voor de centrale sector en Ierland voor de zuidelijke sector. Een vierde sector lag in de Centraal Afrikaanse Republiek. De meeste rebellen hielden zich op in de Ierse sector, waar zich tevens 70% van de vluchtelingen bevonden.

Kleurenfoto. Op een zandvlakte in de buitenlucht staan tientallen militairen in rijen opgesteld. Ze dragen broeken in camouflagekleuren, een groenblauw shirt en een zonnehoed. In de achtergrond staan vrachtwagens en zijn de bovenkanten van witte tenten te zien.

Het Nederlandse detachement staat in mei 2008 opgesteld in Goz Beida, Tsjaad. Een sergeant van het detachement viert die dag zijn verjaardag.

Beeld: NIMH, collectie Audiovisuele Dienst Defensie/Mediacentrum Defensie

Kleurenfoto. Rechts staan drie militairen, gekleed in uniformen met camouflagekleuren. De meest rechter van hen heeft een zonnebril in het haar. Ze zijn in gesprek met een man links, hij is gekleed in een donkergeel gewaad, hij draagt een groen-paars mutje. In de achtergrond bakstenen muren en bomen.

Een Nederlandse majoor (rechts) en zijn adjudanten maken in juni 2008 kennis met Bouari Amat, de sultan van Dar Sila in Tsjaad.

Beeld: NIMH, collectie Audiovisuele Dienst Defensie/Mediacentrum Defensie

Kleurenfoto. Een pantserwagen met rupsbanden staat bovenop een heuvel. Een militair steekt met zijn bovenlichaam uit een luik aan de bovenkant van wagen, voor zich is een mitrailleur gemonteerd. Hij kijkt uit over de vallei onderaan de heuvel: een dor landschap met bomen. In de verte zijn bergen te zien.

In juni 2008 loopt een verkenningspatrouille naar een berg in de omgeving van Goz Beida, Tsjaad. Het eerste deel wordt met de Vikings gedaan, daarna gaat men te voet verder.

Beeld: NIMH, collectie Audiovisuele Dienst Defensie/Mediacentrum Defensie

Kleurenfoto. Vijf militairen lopen een heuvel of berg af. Ze zijn in vol ornaat gekleed in camouflagekleding, met gevechtsvesten, een zwarte baret en een geweer voor de borst. Het landschap is rotsachtig, met bomen en lage struiken.

Nederlandse mariniers op verkenningspatrouille in de omgeving van Goz Beida, Tsjaad (juni 2008).

Beeld: NIMH, collectie Audiovisuele Dienst Defensie/Mediacentrum Defensie