Implementation Force (IFOR) en Stabilisation Force (SFOR)

Duur missie: 20 december 1995 - 2 december 2004
Aantal militairen: 27.734
Dodelijke slachtoffers: 8
Dapperheidsonderscheidingen: geen

Onder Amerikaanse en Russische druk toonden de presidenten van Kroatië, Servië en Bosnië zich medio september 1995 bereid mee te werken aan een vredesregeling. Die ging uit van het behoud van het Bosnische grondgebied. De Bosnische Moslims, -Kroaten en -Serviërs moesten samen verder. Zij mochten zich niet afsplitsen.

Dayton-akkoord

Op 14 oktober 1995 ging een staakt-het-vuren in Bosnië-Herzegovina in. Hierna konden de onderhandelingen in alle ernst beginnen. Een maand onderhandelen leverde een General Framework Agreement for Peace in Bosnia and Herzegovina (GFAP) op. Dit staat bekend als het Dayton-akkoord en werd op 14 december 1995 in Parijs ondertekend.

Goedkeuring IFOR

De VN-Veiligheidsraad keurde op 15 december 1995 de oprichting van de Implementation Force (IFOR) goed. Die moest operatie Joint Endeavour, een zogenoemde ‘chapter seven’ operatie, uitvoeren. IFOR was een robuuste 60.000 militairen sterke multinationale NAVO-implementatiemacht. Een kleinere Stabilization Force (SFOR) lostte IFOR na een jaar af. Die voerde operatie Joint Guard uit, vanaf juni 1998 Joint Forge genoemd.

3 sectoren

De NAVO verdeelde Bosnië in 3 sectoren, elk beheerd door een Multinational Division (MND). De divisiegebieden waren onderverdeeld in brigade- en bataljonsvakken. De NAVO verminderde de omvang van de troepenmacht geleidelijk tot 12.000 personen eind 2002. Dit was mogelijkdoor de terugkeer van rust en orde in het gebied.

Reorganisatie

Het takenpakket van SFOR kreeg steeds meer een niet-militair karakter. De Multinational Divisions werden op 1 januari 2003 gereorganiseerd tot brigades. De Europese Unie nam de vredesmissie in Bosnië op 2 december 2004 over van de NAVO.