Moerdijk, Dordrecht en Rotterdam
Het waterrijke Nederlandse landschap zorgt voor grote uitdagingen voor de Duitse Wehrmacht. Er moet een plan gemaakt worden hoe de hoofdmacht, bestaande uit een pantserdivisie en enkele infanteriedivisies, zo snel mogelijk via Noord-Brabant de Vesting Holland kan aanvallen. Dit kan alleen door een grote luchtlandingsoperatie. Duitse parachutisten moeten acht bruggen over het Hollands Diep en de Oude en Nieuwe Maas veroveren en vasthouden totdat de hoofdmacht er is. Als het ook lukt om de verbindingen tussen Moerdijk en Rotterdam in handen te krijgen, ligt de weg naar Vesting Holland open. Maar het veroveren van bruggen zo diep in vijandelijk gebied is een gewaagd plan vol risico’s.
Nederlandse verdediging
Het Zuidfront van Vesting Holland is relatief zwak verdedigd. Twee groepen, Kil en Spui genaamd, moeten deze verdediging op zich nemen. Groep Kil is verdeeld over Wieldrecht, Hoekse Waard en de bruggenhoofden bij Moerdijk en Willemsdorp. Bij de Moerdijkbruggen, Willemsdorp en aan de zuidoever van het Hollands Diep zijn stellingen aangelegd tegen vijandelijke aanvallen. Maar met parachutisten die heel dicht bij hun aanvalsdoel landen is geen rekening gehouden.

Ook in Rotterdam en Dordrecht zijn relatief weinig gevechtstroepen gelegerd. In Rotterdam zijn een bataljon van het 39e Regiment Infanterie, driehonderd mariniers en zevenhonderd man van het Marinedepot gelegerd. Van de mariniers is het merendeel nog in opleiding. Een bataljon Grenadiers bewaakt vliegveld Waalhaven. De troepen in Dordrecht staan onder commando van Jo Mussert, de broer van NSB-leider Anton Mussert. Jo Mussert is bevelhebber van militairen uit het Depot Pontonniers en Torpedisten, een compagnie Pioniers en een sectie Spoorwegtroepen. Hoewel dit samen ongeveer 1.800 man zijn, gaat het hier niet om echte gevechtseenheden.
Aanval op de Moerdijkbruggen
De Duitsers zijn redelijk goed op de hoogte van de Nederlandse posities en hebben deze zorgvuldig verkend. Het zwaartepunt van de Duitse aanval komt bij Moerdijk te liggen. Hier moeten twee bataljons van een Duits parachutistenregiment landen om een connectie met de oprukkende pantserdivisie te maken. Daarnaast is het de bedoeling dat een derde bataljon parachutisten in Rotterdam neerkomt, vliegveld Waalhaven verovert en oprukt naar de Maasbruggen. Op het veroverde vliegveld kunnen transportvliegtuigen vervolgens versterkingen aanvoeren. Mocht het de parachutisten niet lukken om de bruggen te veroveren, dan is er altijd de oprukkende hoofdmacht nog.
Bij de Moerdijkbruggen zijn meerdere verdedigingswerken gebouwd, waaronder zware kazematten. Het gaat hier om twee bunkers voor de spoorbrug, twee bunkers voor de verkeersbrug en twee bunkers in de steunpilaren daarvan. Ten zuiden van het dorp komt een bruggenhoofd. Voor de verdediging hiervan spelen inundatie en artillerievuur een belangrijke rol. Bij Willemsdorp, aan de noordoever van het Hollands Diep, staan luchtdoelmitrailleurs en -afweergeschut. De bruggen moeten zo lang mogelijk in gebruik blijven voor de terugtrekkende troepen uit Noord-Brabant, maar zijn al wel voorzien van explosieven om ze onklaar te maken. Het is duidelijk dat de Nederlandse legerleiding inziet hoe belangrijk de bruggen zijn. Er wordt echter geen rekening gehouden met een grote luchtlandingsoperatie.

In de vroege morgen van 10 mei verschijnen de eerste Duitse vliegtuigen boven de Moerdijkbruggen. Doordat zij nauwelijks gehinderd worden door Nederlandse luchtafweer kunnen zij de Nederlandse stellingen en barakken bestoken met bommen en mitrailleurvuur. Vlak hierna beginnen ongeveer zevenhonderd parachutisten aan de aanval, die snel en efficiënt te werk gaan. De Nederlanders zijn volledig verrast en kunnen nauwelijks weerstand bieden, ook omdat er geen goede coördinatie is. Daarnaast landen de Duitse parachutisten heel dicht bij de bruggen en is de Nederlandse verdediging eigenlijk al uitgeschakeld voordat deze georganiseerd is. Binnen een paar uur zijn de Nederlanders zowel ten noorden als ten zuiden van de bruggen opgerold.
Het verlies van de Moerdijkbruggen valt zwaar bij de Nederlanders. Pogingen om de bruggen te heroveren, ook met hulp van de Fransen, mislukken. Zelfs de opdracht om de bruggen met artillerievuur en een luchtbombardement te vernietigen lukt niet. Na het luchtbombardement worden drie Nederlandse vliegtuigen, die op de terugweg zijn, door Duitse jachtvliegtuigen aangevallen. Twee Nederlandse toestellen storten neer, waarbij alle bemanningsleden om het leven komen.
Dordrecht
Bij Dordrecht gaat de Duitse aanval minder soepel en lopen de parachutisten bij de Oude Maas tegen veel weerstand aan. Om tien voor vijf ’s ochtends landen de eerste parachutisten in Zwijndrecht, waarna zij meteen naar de Maasbruggen oprukken en deze veroveren. Het wachten is nu op de andere parachutisten die in Dordrecht zijn geland. Deze zijn op een detachement van de Spoorwegtroepen gestuit en raken tussen het station en de wijk Krispijn ingesloten. Al snel moeten zij het plan om naar de Oude Maas op te rukken opgeven. De Duitse aanval hangt aan een zijden draadje.

De Nederlanders willen met een snelle tegenaanval van gevechtstroepen de Duitsers een halt toeroepen. Na lang aarzelen steekt in de avond van 10 mei een bataljon van het 28e Regiment Infanterie vanuit de Hoekse Waard de rivier over voor een aanval richting de stad. Dit eindigt in chaos. De hoop is nu gevestigd op de Lichte Divisie, die vanuit de Alblasserwaard naar Dordrecht optrekt. Op 11 mei zijn twee bataljons wielrijders in de stad aangekomen, die zich bij Dordtse garnizoenstroepen voegen. Later volgt ook een versterkt regiment met artillerie om de parachutisten van het Eiland van Dordrecht te drijven.
Maar het is te laat. In de middag van 12 mei komen de eerste pantserwagens en tanks van de Duitse 9e Pantserdivisie in de stad aan. De pogingen van de Lichte Divisie om het eiland van Duitsers te zuiveren mislukken. Zowel in de stad als ten zuiden ervan gaan Nederlandse en Duitse troepen heftige gevechten met elkaar aan, maar de Duitse overmacht is te groot. Na ruim een dag moet de Lichte Divisie zich uit Dordrecht terugtrekken.
Rotterdam
In Rotterdam wordt op dat moment nog niet gevochten. Zoals gepland overrompelen de Duitsers vliegveld Waalhaven en overmeesteren zij de Maasbruggen, het Noordereiland en de Boompjes.
Het Nederlandse garnizoen is in Rotterdam, net zoals in Dordrecht, nauwelijks op de strijd voorbereid. Behalve de eerder genoemde gevechtstroepen, zijn er in de stad vooral specialistische troepen te vinden: genisten en luchtvaarttroepen in opleiding. Zelfs de commandant is niet de aangewezen persoon voor het leiden van gevechtsoperaties. Het zijn de lagere commandanten die verantwoordelijkheid nemen en de Duitsers op de Boompjes omsingelen. De Koninklijke Marine schiet te hulp door een torpedoboot in te zetten, die voorkomt dat de Duitsers naar de noordoever kunnen doorbreken.
Weinig versterkingen
Ondertussen is de Nederlandse legerleiding met moeite op zoek naar versterkingen. In Vesting Holland kunnen de troepen niet gemist worden in de strijd rondom Den Haag. Op het Zuidfront heeft men ook de handen vol. Daarom wordt vanuit het Noord-Brabantse Willemstad het 3e Grensbataljon ingezet. Zij moeten de Oude Maas oversteken en bij Waalhaven en Barendrecht het gevecht met de Duitsers aangaan. In beide gevallen lopen de Nederlanders zich vast. Ook de Lichte Divisie heeft moeite om de rivier Noord over te steken, met uitzondering van de eerder genoemde wielrijders. Uiteindelijk besluit de commandant van Vesting Holland om troepen van het Oostfront van de Vesting Holland naar Rotterdam te sturen. Dit kost alleen veel tijd.

De Duitsers verstevigen hun posities in Rotterdam. Omdat zij zien dat de noordoever van de Maas onneembaar is zonder hulp van de pantserdivisie, besluiten zij af te wachten. Zo gebeurt een paar dagen lang niet veel. De Nederlanders richten intussen een sterke verdediging in, zelfs met een pantserafweerfront ter hoogte van Delft. Het is inmiddels duidelijk dat de Duitse 9e Pantserdivisie steeds verder oprukt. Op 13 mei doen de Nederlanders een dappere, maar roekeloze poging om de verkeersbrug over de Nieuwe Maas te heroveren. De samenwerking tussen de verschillende eenheden en artillerie schiet tekort en alleen een handvol mariniers stormen uiteindelijk op de brug af, met diverse slachtoffers tot gevolg.
Het bombardement
In de nacht van 13 op 14 mei trekken de Nederlandse eenheden zich terug uit Dordrecht en richten een nieuwe verdediging in ten noorden van de stad. De Duitsers krijgen vrij spel tussen Moerdijk en Rotterdam en de pantserdivisie kan ongestoord oprukken tot aan de Maasbruggen. Het geduld van de Duitse legerleiding raakt wel op. Zij lopen achter op schema en voorbereidingen treffen om een rivieroversteek te maken kosten te veel tijd, dus wordt een ultimatum opgesteld. Als de Nederlanders zich niet direct overgeven, zal Rotterdam vernietigd worden. Na wat aarzelen gaat de Rotterdamse commandant akkoord, maar het is te laat: de bommenwerpers zijn al onderweg. De verwoesting door het bombardement is enorm en er vallen honderden slachtoffers. Als de Duitsers ook dreigen met een bombardement van Utrecht is het duidelijk: verdere verdediging van Vesting Holland heeft geen zin meer.

Anders dan bij Den Haag lukt het de Duitse parachutisten bij Moerdijk, Dordrecht en Rotterdam wel om de plannen grotendeels uit te voeren. Belangrijke bruggen worden onbeschadigd veroverd. De Nederlandse tegenaanvallen mislukken keer op keer, want de Duitse troepen zijn hen altijd net een stapje voor. De aanval op het Zuidfront is er één uit het boekje.