Leo Blommesteijn
Leo Blommesteijn wordt in 1913 in Rotterdam geboren. Omdat zijn moeder ernstig ziek is, groeit hij op bij een tante in Den Haag. Tapdansen is zijn grote hobby en hij oefent veel voor de jaarlijkse dansrevue van de stad. Ook heeft hij grote belangstelling voor de luchtvaart. Blommesteijn staat niet bekend als vrijbuiter, maar als een gedegen man.

Uitgeloot, maar niet uitgesloten
Als het tijd is voor zijn militaire dienstplicht, wordt Leo Blommesteijn uitgeloot. Hij wil echter graag vliegen en daarom meldt hij zich vrijwillig bij de Luchtvaart Afdeeling. Na een korte stationering op vliegveld Waalhaven in zijn geboortestad Rotterdam, komt hij op Schiphol terecht. Dit wordt zijn definitieve basis.
Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, is Blommesteijn bij de Bombardeer Vliegtuig Afdeling (BomVA) ingedeeld. Hij heeft dan de rang van reserve-eerste luitenant-waarnemer.
Opwaarts
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 vallen de eerste bommen op de luchthaven. Meteen stijgen de acht vliegklare Fokker T.5-bommenwerpers van de BomVA op, waaronder de 862 van Leo Blommesteijn. Als waarnemer is hij commandant van het toestel. Samen met twee andere toestellen maakt Blommesteijns vliegtuig na de eerste acties een tussenlanding in Ruigenhoek, vlakbij Hillegom. De bemanning van de 862 rapporteert na de landing één Duits toestel te hebben neergeschoten en twee andere vliegtuigen te hebben beschadigd.
De volgende opdracht, nog steeds op 10 mei, is het bombarderen van de Duitse parachutisten op vliegveld Ockenburg. Deze opdracht kan zonder problemen worden uitgevoerd en de 862 keert terug naar Schiphol. Er wordt niet stilgezeten. In de middag moet vliegveld Waalhaven gebombardeerd worden. Samen met twee andere Fokkers (de 854 en de 856) gaat Blommesteijn op weg naar Rotterdam. De drie vliegtuigen bereiken Waalhaven, maar laten hun bommen te vroeg los. Een groot deel ervan komt ten oosten van het vliegveld terecht en missen doel. De drie Fokkers worden na het lossen van de bommen onderschept door Duitse jagers. Tijdens het luchtgevecht worden twee van de drie Nederlandse toestellen boven Oud-Beijerland neergeschoten. Van de in totaal negen bemanningsleden is sergeant Den Hartog, weliswaar zwaargewond, de enige die het drama overleeft.
Het ultieme offer
Onder de gesneuvelden is dus ook Leo Blommesteijn. Pas drie weken later wordt zijn lichaam gevonden. Na de oorlog wordt hem postuum het Vliegerkruis toegekend, dat aan zijn moeder wordt overhandigd. De onderscheiding wordt uitgereikt omdat Blommesteijn gedurende één of meer vluchten, ondanks grote vijandelijke overmacht in de lucht, op 10 mei 1940 met veel moed een doeltreffend bombardement uitvoerde op het vliegveld Waalhaven.