Lodewijk Cnopius
De Limburgse beroepsmilitair Lodewijk Cnopius is in mei 1940 als ritmeester (kapitein) commandant van een eskadron bij het Regiment Huzaren. Hij is geliefd onder zijn manschappen. Terwijl hij met zijn eenheid in Apeldoorn gelegerd is, zit zijn vrouw Jacoba thuis in Wassenaar met hun dochter Hansje en zoon Kees.

Huzaren in terugtocht
Als op 10 mei 1940 de oorlog begint en de Duitse troepen Nederland in hoog tempo binnentrekken, moet Cnopius zich snel met zijn eskadron in westelijke richting terugtrekken. Het gaat in de volgende oorlogsdagen via Voorthuizen, Terschuur, Nijkerk en de kazerne in Soesterberg naar uiteindelijk kasteel De Haar in Haarzuilens. Eenmaal daar aangekomen, komt aan het eind van de middag van 14 mei het bericht van de capitulatie binnen.
Onmacht
Dit zorgt voor veel consternatie en teleurstelling onder de manschappen. Het nieuws valt ook bijzonder slecht bij Cnopius. Sterker nog: er knapt iets bij hem. Cnopius zit met de staf van zijn eskadron in een boerderij tegenover het kasteel. Tegen de avond komt een ordonnans binnen met het bericht van de capitulatie. Ooggetuigen zeggen dat de ritmeester vrijwel direct daarna de boerderij verlaat en het tuinpad oploopt. Kort daarna klinkt één enkel schot: Lodewijk Cnopius heeft zichzelf van het leven beroofd.
Een luitenant verklaart later dat Cnopius na het horen van het nieuws helemaal is ingestort. Voor zijn gevoel heeft hij ontzettend gefaald en kan hij niet leven met de capitulatie. Daarom maakt hij de drastische keuze zichzelf van het leven te beroven.
