Op 21-jarige leeftijd neemt Lex Oostendorp een ingrijpende beslissing. Hij studeert rechten in Leiden, maar voelt zich er totaal niet thuis. ‘Ik haatte het’, zegt hij. Hij gooit het roer om, trekt naar Frankrijk om zes maanden de taal te leren en keert begin 1977 terug naar Nederland om zijn dienstplicht te vervullen. En die beslissing verandert zijn leven.

Beeld: Mediacentrum Defensie, Fotograaf: Rinze Klein

Portretfoto van luitenant-generaal der cavalerie Lex Oostendorp. Oostendorp is IGK van 11 februari 2010 tot 29 november 2012.

Van de hemel in de hel

Hij komt terecht bij de opleiding tot pelotonscommandant, samen met een klasgenoot die later acteur wordt: Pierre Bokma. De opleiding op de School voor Reserve Officieren der Cavalerie is zwaar. ‘Van de hemel in de hel’ noemt hij het zelf. Maar het opent zijn ogen. Voor het eerst komt hij in aanraking met mensen uit heel andere lagen van de samenleving. Na de opleiding krijgt hij het commando over een peloton met vijf tanks, in het Duitse Langemannshof, de thuisbasis van het 43e Tankbataljon. Een eerste kennismaking met de parate krijgsmacht, waar de basis wordt gelegd voor een lange loopbaan.

De geldkraan dicht

Na zijn dienstplicht twijfelt hij: doorgaan of niet? Uiteindelijk besluit hij tóch voor een officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te gaan. Niet helemaal vrijwillig, zijn vader draait namelijk de geldkraan dicht. Het blijkt een goede zet. Oostendorp klimt gestaag op binnen de landmacht. In de jaren negentig is hij commandant van het 11e Tankbataljon en gaat hij op uitzending naar de Stabilisation Force in Bosnië-Herzegovina. Daarna volgt een reeks staffuncties, van de Defensiestaf tot de functie van Directeur Directie Operaties.

Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht

Lunchpauze tijdens een oefening van 43 Tankbataljon Regiment Huzaren van Sytzama eind jaren zeventig. In het midden de jonge kornet Oostendorp die zijn pakje melk nuttigt.

De IGK met de Volkswagen Golf

In februari 2010 begint Oostendorp aan zijn laatste functie binnen Defensie: Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK). Hij is geen man van poespas. Op doordeweekse dagen woont hij op De Zwaluwenberg, maar op vrijdag stapt hij zelf in zijn zwarte Volkswagen Golf richting huis. De chauffeur? Die is alleen voor dienstbezoeken. Collega’s kennen hem als een warme, nuchtere man. Rapporten van zijn officieren beoordeelt hij met stickers: een smiley voor goed werk, een duimpje omlaag als het beter kan. Simpel, maar doeltreffend.

Directe aanpak

Als IGK bezoekt Oostendorp alle delen van de krijgsmacht. Van eenheden in het veld tot medezeggenschapsraden en sociaal-medische teams. Zijn aanpak is direct: ‘Zeg wat je te zeggen hebt’, is zijn motto. Hij wil dat mensen eerlijk zijn. Pas dan kan hij problemen signaleren, trends ontdekken en knelpunten aankaarten bij de top.

Beeld: NIMH, collectie Audiovisuele Dienst Defensie/Mediacentrum Defensie

Generaal-majoor Oostendorp, directeur Directie Operaties van de Defensiestaf, bezoekt het Nederlandse mariniersdetachement in Tsjaad op 9 september 2008. De foto is genomen op observatiepost Hill.

Brieven van de minister

Tijdens zijn termijn zit Defensie in zwaar weer. Er wordt flink bezuinigd, en de onzekerheid onder het personeel groeit. Het aantal individuele meldingen bij de IGK loopt op tot bijna zevenhonderd per jaar. Oostendorp dringt bij de bewindslieden aan op duidelijkheid: ‘Uitleggen waarom besluiten worden genomen, daar gaat het om.’ Zijn advies wordt opgevolgd: elke medewerker ontvangt een brief thuis én een e-mail op de werkplek van de minister van Defensie, Hans Hillen. Het is een kleine stap, maar maakt een groot verschil.

Minder rapporten, meer effect

Ook in de manier van rapporteren gooit Oostendorp het over een andere boeg. Waar zijn voorgangers vier dikke rapporten per jaar opstellen, kiest hij voor drie. Het moet korter, bondiger en gericht op échte knelpunten die zich bij meerdere krijgsmachtdelen voordoen. De voorwaarde is helder. De minister en secretaris-generaal moeten hier zelf mee aan de slag, en het niet terugsturen naar de commandanten. Het leidt in het begin tot wat weerstand, maar uiteindelijk wordt deze nieuwe werkwijze de norm.

Beeld: Mediacentrum Defensie, Fotograaf: Bart Nijs

Onder leiding van minister van Defensie Hans Hillen vindt op De Zwaluwenberg een rondetafelconferentie over veteranenbeleid plaats, 16 juni 2011.

Een biertje met veteranen

Oostendorp zet zich ook veel in voor veteranen. Hij bezoekt onverwachts Veteranen-inloophuizen en probeert bijeenkomsten naar de avond te verplaatsen, zodat ook jonge werkende veteranen kunnen aansluiten. Soms schuift hij onaangekondigd aan in veteranencafés. Zonder rangonderscheidingstekens, gewoon om een biertje te drinken en verhalen te horen. Zo blijft de drempel laag en voelen veteranen zich sneller gehoord. Voor Oostendorp is het simpel: elke veteraan verdient aandacht, ongeacht leeftijd of missie-ervaring.

Onbekende Helden

In 2012 neemt Oostendorp afscheid als IGK en gaat met pensioen. Maar stilstaan doet hij niet. Hij blijft zich inzetten voor veteranen via de stichting Onbekende Helden, die verbindingen legt tussen veteranen en het bedrijfsleven. Daarnaast is hij actief in een lokale midden- en kleinbedrijf vereniging en onderhoudt hij nog steeds contact met zijn oude dienstmakker Pierre Bokma. Een leven lang is Oostendorp verbonden aan de krijgsmacht, en vooral aan de medewerkers.