Koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog bevindt het overgrote deel van de Nederlandse koopvaardijvloot zich op zee. Van de één op andere dag maken de opvarenden deel uit van de oorlog. In september 1939 verklaren Groot-Brittannië en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. En dit heeft direct grote gevolgen voor het neutrale Nederland. Beide partijen onderwerpen de koopvaardijschepen aan strenge controles op verboden goederen. Het oorlogsgeweld dreigt ook op zee. De Nederlandse koopvaardijschepen vallen regelmatig ten prooi aan Duitse aanvallen.

Vergroot afbeelding Zwart-wit foto genomen vanaf het marineschip Jacob van Heemskerck (niet te zien op de foto). In de verte is in het water een koopvaardijschip te zien.
Beeld: NIMH, collectie Fotoalbums voormalig Instituut voor Maritieme Historie
Kruiser Hr.Ms. Jacob van Heemskerck (1940-1969) ontmoet een eenzame koopvaarder.

Na de Duitse inval in Nederland in mei 1940 worden honderden schepen en 32.000 opvarenden van de Nederlandse koopvaardij wereldwijd ingezet. Passagiersschepen vervoeren voortaan militairen of worden omgebouwd tot hospitaalschip. Konvooien met tientallen koopvaarders, vaak beschermd door marineschepen, varen met oorlogsvoorraden van de Verenigde Staten naar Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie. Munitie, wapens, voedsel en brandstof vinden zo hun weg naar de geallieerde troepen.

Niet meer naar huis

Door de oorlog verandert het leven van de buitengaatse vloot van het ene op andere moment drastisch: de mannen kunnen niet meer naar huis. De opvarenden worden dan al maandenlang blootgesteld aan oorlogsgeweld op zee, omdat ook de schepen van neutrale landen – zoals Nederland – de kans hebben om op een zeemijn te lopen of getorpedeerd te worden.

Voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog heeft Nederland een handelsvloot van honderden schepen. Om ervoor te zorgen dat er ook in oorlogstijd genoeg personeel is om de schepen te bemannen, wordt een vaarplicht ingesteld: een soort dienstplicht voor de burgers van de koopvaardijvloot. Vrijwel onbewapend en niet getraind voor oorlogsvoering gaat de Nederlandse koopvaardij de Tweede Wereldoorlog in. Meer dan eens weigert een zeeman te varen onder de meest gevaarlijke omstandigheden.

Vergroot afbeelding Zwart-wit portretfoto van Willem Horsman. Op de foto draagt hij een hoed.
Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Marine
Gezagvoerder der koopvaardij Willem Horsman. Als kapitein van het schip Ondina (1939-1959) is hij betrokken bij een zeeslag in de Indische Oceaan met de Japanse marine op 11 november 1942. Een Japanse kruiser wordt tot zinken gebracht. Horsman overlijdt tijdens het vuurgevecht en wordt in 1943 postuum onderscheiden met Ridder der 4e klasse Militaire Willems-Orde.

Gewoon je plicht doen

Anderen willen simpelweg naar huis. Maar wie probeert te ontkomen aan de vaarplicht wordt gezien als een deserteur. Een aantekening op de persoonskaart volgt, en ook straf blijft niet uit. Toch ziet het overgrote deel van de opvarenden het als zijn plicht om te blijven doorvaren.

Uiteindelijk betekent dit ook dat het jaren zal duren voordat zij hun familie in Nederland zullen terugzien. Zowel de opvarenden als het thuisfront beleven angstige tijden. Met het opheffen van de vaarplicht in maart 1946 komt een einde aan de oorlogsinzet van het Nederlandse koopvaardijpersoneel. Duizenden opvarenden vinden eindelijk hun weg terug naar huis. Maar meer dan 3.400 bemanningsleden komen niet terug: zij zijn omgekomen tijdens de oorlog.

Konvooi varen

Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft men geleerd dat het varen in groepen bescherming kan bieden. Na de Britse en Franse oorlogsverklaring aan nazi-Duitsland in 1939 varen dan ook steeds meer schepen in konvooi.

De vaarroutes strekken zich wereldwijd uit. En het gevaar dreigt niet alleen van Duitse zijde. In de Pacific krijgen Nederlandse koopvaarders vanaf december 1941 ook te maken met Japanse aanvallen. Het varen in groepsverband maakt de schepen juist ook kwetsbaar: het konvooi vaart zo snel als het langzaamste schip. Daarnaast zijn de schepen, zeker in het begin, slecht beveiligd en bewapend. Alleen al in de eerste acht maanden van de oorlog zijn tientallen schepen het slachtoffer van oorlogsgeweld. Ze worden getorpedeerd, onder vuur genomen door scheepsgeschut of vliegtuigen, of lopen op zeemijnen.

Rudeltaktik

Een ander groot gevaar zijn de Duitse onderzeeboten, die regelmatig in groepsverband optreden, de zogenaamde Rudeltaktik. Koopvaardijkonvooien worden omsingeld, waarna een meedogenloze aanval volgt. Het varen in konvooi biedt juist wel bescherming tegen deze aanvallen. Koopvaardijschepen die alleen varen, vallen vaker ten prooi aan de Duitse U-boten. De gevolgen van de strijd op zee zijn groot en de offers zwaar.

Operatie Dynamo

Naast bevoorrading worden de koopvaardijschepen in uitzonderlijke gevallen ook direct ingezet voor de geallieerde oorlogsinspanning. Zo worden in mei en juni 1940 Nederlandse schepen ingezet bij operatie Dynamo: een reddingsoperatie bij het Franse Duinkerke.

  • Evacuatie van Britse en Franse troepen uit Duinkerke. De troepen zijn te zien aan boord van een coaster welke langszij een vissersboot ligt.
    Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Marine

    Evacuatie van Britse en Franse troepen uit Duinkerke. De troepen zijn aan boord van een coaster welke langszij een vissersboot ligt.

Tientallen koopvaardijschepen evacueren ruim 22.000 Britse en Franse troepen uit de Noord-Franse kustplaats. Vier jaar later ondersteunen de koopvaarders de geallieerde landing op de Normandische stranden. Het oorlogsgeweld, de uitzichtloosheid van de situatie en de moeilijke omstandigheden zorgen voor angst en onzekerheid, bij zowel de opvarenden als het thuisfront. Soms duurt het wel zes of zeven jaar voordat bemanningsleden definitief veilig naar huis kunnen. Velen blijven voor altijd achter op zee. Meer dan vierhonderd Nederlandse koopvaardijschepen gaan ten onder. De slachtoffers worden jaarlijks bij het Nationaal Monument De Boeg in Rotterdam herdacht op 4 mei.

Vergroot afbeelding Zwart-wit foto. Officieren en manschappen van de vloot en Korps Mariniers herdenken de gevallenen van de marine en de koopvaardij tijdens Dodenherdenking bij het oorlogsmonument 'Voor hen die vielen' op het Havenplein te Den Helder. Verder zijn aangetreden muzikanten van de Marinierskapel en de gewapende wacht. Toespraak wordt gehouden door de vlootaalmoezenier.
Beeld: NIMH, collectie Audiovisuele Dienst Koninklijke Marine (AVDKM)
Officieren en manschappen van de vloot en Korps Mariniers herdenken de gevallenen van de marine en de koopvaardij tijdens Dodenherdenking bij het oorlogsmonument 'Voor hen die vielen' op het Havenplein te Den Helder. Verder zijn aangetreden muzikanten van de Marinierskapel en de gewapende wacht. Toespraak wordt gehouden door de vlootaalmoezenier.