In de Tweede Wereldoorlog zitten Nederlandse militairen achter prikkeldraad in Duitsland. De manier waarop ze krijgsgevangen zijn gemaakt en de tijd dat ze er verblijven is verschillend. De eerste krijgsgevangenen zijn de militairen die in mei 1940 in de oostelijke provincies in handen van de vijand vallen en worden afgevoerd. Dit zijn er ongeveer 26.000 en zij keren in juni 1940 alweer terug naar huis en kunnen hun leven weer oppakken.

Tekenen op Erewoord

De beroepsmilitairen echter krijgen een keuze: tekenen ze een verklaring dat ze niets tegen de bezetter zullen ondernemen, dan worden ze niet afgevoerd. Ze worden ontslagen en kunnen ander werk gaan zoeken. Weigeren te tekenen betekent krijgsgevangenschap. Van de ruim tweeduizend beroepsofficieren en 12.400 onderofficieren en manschappen, maken slechts 69 de keuze om niet te tekenen. Zij gaan in juli 1940 achter prikkeldraad.

Beeld: NIMH, collectie J.G.M. van Hoppe

‘Hierdoor verzeker ik op eerewoord dat ik, gedurende dezen oorlog..’. Met deze zin begon de omstreden Erewoordverklaring. Niet alleen in juni 1940, maar ook in de jaren daarop, blijft de verklaring onderwerp van discussie.

In dienst van de Duitse oorlogsindustrie

In mei 1942 worden de voormalige beroepsofficieren, cadetten en adelborsten alsnog in krijgsgevangenschap gevoerd, zogenaamd omdat zij actief zouden zijn in het verzet. In 1943 gaat de bezetter nog een stap verder: alle dienstplichtigen die in mei 1940 onder de wapens waren moeten zich melden in Amersfoort om afgevoerd te worden naar Duitsland. Velen duiken onder en weer anderen hebben een bewijs, dat ze onmisbaar zijn. Uiteindelijk is de vangst ‘slechts’ zo’n negenduizend man. Zij worden bijna allemaal tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie, hetgeen volgens de conventie van Genève verboden is. Vanaf augustus 1943 tot zelfs januari 1945 gaan er incidenteel nog militairen in krijgsgevangenschap. Zij worden opgepakt bij een controle, worden verraden of keren na hersteld te zijn van een ziekte terug naar hun kamp.

Verschillende groepen krijgsgevangenen

De Nederlandse krijgsgevangenen vormen verschillende groepen, die ook in omvang en samenstelling erg afwijkend zijn. De kleinste groep, die ruim vijf jaar bij elkaar blijft, is de groep generaals. Zij zijn met zeven, waarvan er twee wegens ziekte worden ontslagen. Een andere, negentien man sterk, is de groep Joodse dienstplichtigen die in Stalag II D Stargard verblijft. Door gehoor te geven aan de oproep zich te melden in 1943, overleven zij de oorlog, in tegenstelling tot hun familieleden die worden vermoord. De reserveofficieren verblijven met 450 man in een eigen kamp in Polen, totdat zij in januari 1945 worden samengevoegd met de beroepsofficieren. De grootste groep vormen de dienstplichtigen, die terecht komen in Stalag XI A Altengrabow en Stalag IV B Mühlberg en vandaar worden verdeeld over honderden Arbeitskommando’s in het Derde Rijk waar ze moeten werken.

Beeld: NIMH, Collectie Mojet

Nederlandse krijgsgevangenen poseren voor een zandafgraving bij krijgsgevangenkamp Altengrabow.

Niet werken voor de bezetter

Maar er zijn ook studenten, die in 1943 weigeren de loyaliteitsverklaring te tekenen. Zij mogen daarom niet verder studeren en moeten in het kader van de Arbeitseinsatz naar Duitsland. Onder hen zijn er, die in mei 1940 dienstplichtig of reserveofficier zijn geweest. Zij kiezen bewust voor krijgsgevangenschap om zodoende niet te hoeven werken voor de bezetter. Weer een andere groep wordt gevormd door Nederlandse vliegers, die in dienst zijn van de RAF. Wanneer ze worden afgeschoten, belanden ze in speciale kampen, Stalag Luft, waar ze voor de rest van de oorlog verblijven. Hoewel zij Nederlander zijn, beschouwen de Duitsers hen als ‘Engländer’. Er zijn zelfs 24 agenten uit Enschede, die als represaille voor de liquidatie van een foute politieofficier, worden afgevoerd in krijgsgevangenschap. Allen zijn in mei 1940 militair en daarom kiezen de Duitsers voor deze strafmaatregel.

Ontsnappen uit het kamp

Ontsnappingen zijn er gedurende de jaren achter prikkeldraad geweest. Vooral de groep erewoordweigeraars, die later als de ‘Colditz-groep’ bekend worden, is heel actief op dit front. Maar ook de beroepsofficieren die in mei 1942 worden afgevoerd, proberen op allerlei manieren te ontsnappen. Vijfendertig weten daarbij succesvol uit handen van de Duitsers te blijven. Zeventien vinden na hun ontsnapping de dood door ziekte, ontbering, mishandeling of executie. Twaalf van hen worden vanwege het decreet Aktion Kugel in het concentratiekamp Mauthausen geëxecuteerd.

Beeld: NIMH, Collectie J.G.M. van Hoppe

Luitenant Leo de Hartog houdt een van de twee poppen vast die zijn gebruikt bij een aantal ontsnappingspogingen uit krijgsgevangenkamp Colditz.

Zorg verlenen

Gedurende de tijd in krijgsgevangenschap, zijn er artsen en verplegers die vanuit Nederland op vrijwillige basis in krijgsgevangenschap gaan voor een aantal maanden. Zij proberen hierbij zo goed mogelijk zorg te verlenen en de medicijnenvoorraad enigszins op peil te houden. Ook aalmoezeniers en veldpredikers melden zich vrijwillig om geestelijke bijstand te verlenen aan de mannen in Duitsland. Het is voor de pater en de dominee vaak een hele tour om al hun mannen, die over vele Arbeitskommandos verspreid zitten, te bezoeken voor een dienst of een bemoedigend woord.

Contact met het thuisfront

Het belang van de hulp door het Rode Kruis en de Young Men’s Christian Association (YMCA) is niet te onderschatten. Een ontelbaar aantal brieven en pakketten bereikt door zorg van het Rode Kruis de krijgsgevangenen. Hoewel de censuur niet toestaat dat er veel in detail geschreven kan worden, zorgen de brieven toch voor een o zo belangrijke levenslijn met het thuisfront. Omdat de rantsoenen vaak erg karig zijn, zijn pakketten met levensmiddelen noodzakelijk. Het Nederlandse Rode Kruis stelt hierbij zogenoemde eenheidspakketten beschikbaar, waarvoor de familie wel 7,50 gulden moet betalen. Het Internationale Rode Kruis doet ook veel. Zij zorgen naast pakketten met levensmiddelen ook voor aanvullende kleding, aangezien de uniformen erg snel slijten. Het YMCA op haar beurt zorgt vooral voor spellen, boeken en muziekinstrumenten om het leven wat draaglijker te maken.

Verschilende ervaringen

Het dagelijkse leven achter prikkeldraad is verschillend voor de groepen Nederlandse krijgsgevangen. De manschappen die werkzaam zijn in de oorlogsindustrie, maken lange dagen en hebben bij terugkeer in de barak alleen nog wat tijd om een brief te lezen of te beantwoorden. Vrije tijd hebben ze alleen op de zondag. De officieren en onderofficieren, die niet mogen werken, moeten de dagen vullen met activiteiten om de verveling tegen te gaan. Zij doen aan sport, geven concerten, maken toneeluitvoeringen, lezen boeken en studeren. Ook tekenen, kaarten, brieven schrijven en vooral roken vullen de dagen achter het prikkeldraad.

Nooit meer naar huis

De krijgsgevangenen hebben ook doden te betreuren. In een aantal gevallen overlijden Nederlanders door een opgelopen ziekte. In andere gevallen door een ongeluk bij de werkzaamheden in Arbeitskommandos. De meeste krijgsgevangenen overlijden echter door de bombardementen die de geallieerden uitvoeren op de fabrieken en steden in Duitsland. Een tiental Nederlanders overlijdt zelfs op weg naar huis, als in mei 1945 een aanstormende trein zich in de stilstaande trein boort, waarin de Nederlanders zitten.