Hoewel de krijgsgevangenkampen worden geleid door een Lagerkommandant met een plaatsvervanger en een staf, zijn op grond van artikel 43 van de Conventie van Genève de krijgsgevangenen zelf verantwoordelijk voor de organisatie van hun eigen zaken. Bij de Duitsers staat dit fenomeen bekend als 'Selbstverwaltung'.

Leidinggevende rol

In de officierskampen (Oflags) is het de kampoudste die de scepter zwaait. Hij is de officier met de hoogste rang of de meeste anciënniteit. In de Stalags ligt de dagelijkse leiding in handen van de hoofdvertrouwensman. Zowel de kampoudste als de hoofdvertrouwensman onderhouden namens de krijgsgevangenen het contact met de Duitse kampleiding en met de internationale organisaties zoals het Comité International de la Croix-Rouge (CIRC), de Young Men's Christian Association (YMCA), het European Student Relief Fund en de diplomaten van het Zweedse Gezantschap in Berlijn. Zweden behartigt vanaf 10 mei 1940 de Nederlandse belangen in Duitsland.

Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht

Tot aan zijn overplaatsing naar Tittmoning is majoor E. Engles (midden) kampoudste van de groep erewoordweigeraars.

Op basis van vertrouwen

Het verschil tussen de kampoudste en de hoofdvertrouwensman is, dat de kampoudste automatisch deze functie krijgt op basis van zijn rang. De hoofdvertrouwensman wordt gekozen door de gevangenen en hierbij zijn het vertrouwen in hem en de aan hem toegeschreven kwaliteiten van doorslaggevend belang. Wel blijft de goedkeuring nodig van de Duitse kampleiding. Een ander verschil heeft te maken met de geografische spreiding. Een kampoudste verblijft in hetzelfde kamp als zijn officieren en heeft daarom geen plaatsvervanger nodig.

De vertrouwensman

Bij de manschappen ligt dat anders. Daar heeft in de Stalags de hoofdvertrouwensman zijn zetel maar kan hij onmogelijk deze rol spelen voor de honderden krijgsgevangenen die vanuit dat Stalag in allerlei Arbeitskommandos werkzaam zijn. De oplossing hiervoor is om in elk Arbeitskommando van enige omvang een vertrouwensman aan te stellen, die de rol van de hoofdvertrouwensman speelt. De meeste zaken kunnen dan afgedaan worden en  alleen de hoofdvertrouwensman in het Stalag is dan nog nodig bij meer delicate zaken.

Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht

Twee krijgsgevangenen, verkleed als “Burgemeester Grüne” en “Miss Grüne”, worden ontvangen door de kampoudste van Oflag XXI C/Z Grüne bei Lissa.

De taak van de kampoudste of hoofdvertrouwensman bestaat vooral uit het handhaven van de interne discipline, de communicatie met medegevangenen en het onderhouden van contacten met de kampleiding en vertegenwoordigers van hulporganisaties. Zij mogen ook als enigen corresponderen met het (internationale) Rode Kruis en de hulporganisaties. Elke ontvangst van goederen wordt nauwkeurig geadministreerd en elke ontvangst wordt bevestigd. Daarna moet het verdeeld worden over de krijgsgevangenen en ook hiervan wordt nauwkeurig een administratie bijgehouden. Ze hebben er hun handen vol aan. Een aantal nagelaten archieven van bijvoorbeeld kapitein Timotheus Barends en korporaal Mariniers K. Vos getuigen hiervan.

Kleurenfoto. Kort getypt briefje waarin de afzender aangeeft een goederenlijst te hebben ontvangen en te hebben doorgestuurd naar de ontvangen van de brief. Rechtsboven staat de datum: 21 februari 1944. In de bovenste helft staan ook twee blauwe stempels.

Brief van hoofdvertrouwenspersoon wachtmeester Jan van der Linden van Stalag XI-a Altengrabow aan de vertrouwenspersoon in Schildberg over een goederenlijst van het Nederlandse Rode Kruis (21 februari 1944).

Beeld: NIMH, collectie T. Barends

Kleurenfoto. Pagina uit een schriftje met daarin handgeschreven administratieve zaken over ontvangen en uitgegeven goederen.

Administratie van kapitein Timotheus Barends, die als vertrouwenspersoon optreedt in Oflag XXI-c Schildberg. Dit toont de administratie van pakketten van het Amerikaanse Rode Kruis (1944).

Beeld: NIMH, collectie T. Barends