Locatie: Soest, deelstaat Noordrijn-Westfalen, Duitsland.
Functie: officierskamp.
Datum ingebruikname: 5 juni 1940.
Nationaliteiten: België, Nederland, Frankrijk.
Aantal Nederlandse gevangenen: 62.
Datum bevrijding: 7 april 1945 door Amerikaanse troepen.

Dit kamp is het eerste verblijf van de Nederlandse erewoordweigeraars in juli 1940 en is een nog niet geheel voltooide infanteriekazerne. Het bestaat, naast een Kommandantur met een imposante toren, uit een aantal achter elkaar gelegen legeringsgebouwen. Naast deze gebouwen bevindt zich de appèlplaats, de kantine en het theater.

Beeld: NIMH, collectie J.G.M. van Hoppe

Appèl in Oflag VI-a Soest in september 1940. Majoor-KNIL Eduard Engles (op de rug gezien, rechts) neemt de bijzonderheden van de dag door met een Duitse Unteroffizier.

Franse officieren

Na een mislukte ontsnappingspoging van luitenant-ter-zee tweede klasse Hans Larive plaatsen de Duitsers de groep Nederlanders in november 1940 over naar Oflag VIII-c Juliusburg. Soest zou de rest van de oorlog als krijgsgevangenkamp voor met name Franse officieren dienen.

Verdreven Duitsers

Na de bevrijding op 8 april 1945 krijgt het de bestemming van doorgangskamp voor displaced persons. Een jaar later dient het als opvangkamp voor zogeheten Vertriebenen; uit de voormalige oostelijke delen van Duitsland verdreven Duitsers. Vanaf 1951 tot 1994 is het complex aan de Menningerstrasse in gebruik door het Belgische leger als Colonel BEM Adamkazerne.

De gebouwen worden afgebroken en het terrein wordt geschikt gemaakt voor woningbouw.