Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog wordt de jonge Albert Schoen opgeroepen voor de militaire dienst in Duitsland. Hij is ingedeeld bij de Kaiserliche Marine en op een onderzeeboot in de Zwarte Zee geplaatst.
Na de oorlog dient hij kort bijde Vorläufige Reichsmarine in Kiel, totdat Albert het land besluit te verlaten en naar Nederlands-Indië te gaan. Op 31 oktober 1921 wordt hij als negentienjarige op de politieschool in Buitenzorg, het huidige Bogor, toegelaten en begint zijn loopbaan bij de politie.
Beeld: © Privécollectie nabestaanden Albert Schoen
Portretfoto van Albert Schoen. Het is dezelfde die aan het familieportret is toegevoegd.
Samengesteld gezin
Beginnend bij de veldpolitie in Batavia, klimt Albert op tot hoofdagent van politie eerste klasse bij de stadspolitie in Surabaya. Hij dient niet alleen op Java, maar ook enige tijd in Balikpapan op Borneo. In 1933 trouwt hij met Lina Helbling, destijds 34 jaar oud. Lina is de dochter van een Zwitserse vader en een Indonesische moeder. Zij verliest haar ouders op jonge leeftijd en groeit op bij nonnen in Semarang. Eenmaal volwassen krijgt ze werk bij een banketbakkerij van een Zwitserse familie. Als ze met Albert trouwt, heeft ze al een zoon, Leo. Ook Albert heeft dan al kinderen: Ursula uit een relatie met een Duitse vrouw, en Pop uit een relatie met een Indonesische vrouw die hij op Borneo heeft leren kennen. Samen krijgen Albert en Lina nog drie kinderen: Albertine, Wolfgang en Löwhardt. Deze kinderen groeien samen op in het gezin.
Tijdens de oorlog
Na bijna negentien dienstjaren bij de politie in Nederlands-Indië wordt Albert op 10 mei 1940 vanwege zijn Duitse nationaliteit geïnterneerd en verliest hij zijn huis en bezittingen. Onder moeilijke omstandigheden zorgt Lina vanaf dat moment alleen voor de vijf kinderen. Ursula is kort voor de oorlog naar haar familie in Duitsland teruggekeerd. Leo, die als enige van het gezin de Nederlandse nationaliteit heeft, wordt als dienstplichtige voor het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger door de Japanse bezetter krijgsgevangene gemaakt en tewerkgesteld bij de Birmaspoorlijn. Vervolgens gaat hij als dwangarbeider naar Japan om daar in de mijnen te werken. Hij ziet de atoombom op Nagasaki vallen en moet helpen bij het opruimen van de verwoeste stad. Lina en de vijf kinderen worden na de oorlog herenigd. Albert keert niet meer terug. Hij is 39 jaar oud als hij aan boord gaat van de Van Imhoff en het noodlot toeslaat.