Karl Messerle wordt geboren in 1891 als jongste van het gezin in de Duitse stad Maagdenburg. Al op jonge leeftijd verliest hij zijn ouders en groeit op onder de hoede van zijn oudste zus. Op zijn achttiende jaar verlaat Karl zijn huis en land. Hij gaat naar Harderwijk, waar hij zich als matroos laat inschepen. Het schip vaart naar Australië, maar in Sumatra gaat hij van boord. Hij meldt zich bij de autoriteiten met het verzoek in de Nederlandse kolonie te kunnen blijven. Hij krijgt toestemming zich in Nederlands-Indië te vestigen, maar moet dan wel de dienstplicht bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) vervullen.

Beeld: © Privécollectie nabestaanden Karl Messerle

Portret van Karl Messerle.

Stateloos

Dat is geen probleem voor Karl, ook al moet hij daarvoor zijn Duitse nationaliteit inleveren. Omdat hij geen geld heeft om een procedure voor naturalisatie te starten, wordt Karl stateloos. Hij behoudt die status voor de rest van zijn leven. Na zijn diensttijd werkt hij enige tijd in een psychiatrische inrichting, maar uiteindelijk komt Karl in Bandung op Java terecht. Daar gaat hij aan de slag bij het familiebedrijf Savelkoul voor herenkleding. Een grote en goedlopende Amsterdamse onderneming met winkels in Batavia, Bandung en Semarang.

In Bandung is hij lid van de kegelclub. Via een vriend van die vereniging ontmoet hij de achtentwintigjarige Elise Baur, een zelfstandige Indische vrouw die als secretaresse werkt. Ze trouwen in 1929 en krijgen zeven jaar later een dochter, Jitta.

Arrestatie

Op 10 mei 1940 rond twee uur ’s middags belt de politie aan bij het huis van het gezin Messerle. ‘Waar is uw man?’ vragen de agenten aan Elise. Ze antwoordt dat hij rond dat uur, zo tegen het einde van de middagpauze, de deuren opent van het bedrijf beneden in de stad en aan het werk is. Elise krijgt geen antwoord op de vraag wat er aan de hand is, maar ontvangt later die middag het verzoek nachtkleding en andere benodigdheden naar het politiebureau te brengen. Karl is aangehouden. Op het politiebureau aangekomen mag ze de spullen niet zelf aan haar man geven. Elise en hun dochter Jitta zullen Karl nooit meer zien.

Beeld: © Privécollectie nabestaanden Karl Messerle

Karl Messerle, helemaal rechts, met zijn schoonfamilie in 1940. Dochter Jitta is door iets afgeleid.

Vijandelijke onderdanen

De dagen daarna wordt het huis leeggehaald. Alle spullen worden naar de Weeskamer gebracht en Elise en Jitta moeten het huis verlaten: ze zijn vijandelijke onderdanen, zoals op een bord in de voortuin vermeld staat. Jitta herinnert zich vooral dat de radio, waar haar moeder zo graag naar luisterde, uit het huis wordt gehaald. Jitta en haar moeder trekken in bij de stiefmoeder van Elise.

Kleurplaat

Elise gaat weer aan de slag als secretaresse. Op een kleurplaat van de verzekeringsmaatschappij voor glasschade schrijft Elise een bericht van Jitta aan haar vader, die in het kamp op het eiland Onrust zit. Jitta kleurt de kaart met het plaatje van het jongetje dat een ruit ingooide. Jitta is geschokt als de kaart met de doorgehaalde tekst terugkomt en denkt dat haar vader geen post van haar wil ontvangen. Haar moeder legt de vierjarige Jitta uit wat censuur betekent.

  1. Zwart-witfoto. Straatbeeld met een rij vrijstaande huizen. Langs de weg staan jonge boompjes, in de voortuinen groeien bloemen en ligt gras. De huizen hebben lage muren en hoge piramidedaken. Het huis in het midden heeft de markies voor de ramen naar beneden hangen.
    De Van Noordstraat in Bandung, waar Karl Messerle en zijn vrouw in de jaren dertig op nummer 6 wonen.
  2. Zwart-witfoto. Rechts staan een man, klein meisje en oudere vrouw op een oprit naar een huis achter hen. De man en de vrouw houden de handen van het meisje vast dat tussen hen in staat. Het meisje draagt een wit jurkje. Links van de oprit zit een andere vrouw op een laag muurtje. De muren van het huis zijn wit en op de voorgevel is de naam Betsy geschilderd.
    Huis aan de Carpentierstraat, ook in Bandung, in 1938. Rechts staat Karl Messerle met zijn dochter Jitta en zijn schoonmoeder.

Van Imhoff

Karl is eenenvijftig jaar als hij onder begeleiding van Nederlandse militairen naar de Van Imhoff wordt gebracht. Op 19 januari 1942 komt Karl om het leven nadat het KPM-schip is gezonken als gevolg van een bombardement uitgevoerd door een Japanse oorlogsvlieger en de opvarenden door de bemanning aan hun lot worden overgelaten.