Richard Ferdinand Ernst Strube wordt op 18 januari 1889 geboren in Quedlinburg, in het noordoosten van de Harz, een bergketen in het midden van Duitsland. Hij is het op één na jongste kind van zeven. Na hem volgt zijn broer Ernst, die zeven jaar jonger is. Het is niet precies bekend waarom, mogelijk een slechte economische situatie of de zucht naar avontuur, maar rond 1906 vertrekt Richard Strube met deze jongere broer naar Parijs.

Beeld: © Privécollectie nabestaanden Richard Strube
Portret van Richard Strube uit 1928.
Van Parijs naar Den Haag
In Parijs ontmoet Richard de negen jaar oudere Nederlandse Maria Petronella van de Putte. Zij heeft in Nederland een opleiding tot coupeuse voltooid en zoekt haar toekomst in de haute couture. Tijdens de Eerste Wereldoorlog keren Maria en Richard terug naar het neutrale Nederland, waar het veiliger is voor een Duitse man. Ze wonen in Den Haag, waar hun twee zoons Ferdinand Richard (1915) en Richard Ferdinand (1916) worden geboren in het Academisch Ziekenhuis van Leiden. Maria werkt als schoonmaakster, volgens de verhalen omdat de gezondheidszorg er (inclusief bevallingen) voor het personeel grotendeels gratis is. Richard werkt in Den Haag als koopman in kaas. Het stel is niet getrouwd, waarschijnlijk omdat Maria bij een huwelijk de Duitse nationaliteit krijgt wat niet gunstig is in de oorlogssituatie. Richard erkent zijn beide zoons wel.
Lang gekoesterde wens
Na de Eerste Wereldoorlog vertrekt het gezin naar Nederlands-Indië. Het jonge gezin geeft hiermee gevolg aan hun lang gekoesterde wens. Richard gaat als eerste om zaken voor te bereiden; Maria volgt een half jaar later (onder de naam ‘mevr. M. Strube’) met de twee jongens. In februari 1921 is het gezin herenigd. De ondernemende Richard wordt in 1922 importeur van ‘Oude Vlek jenever en brandewijn’. Vanuit Bogor levert hij aan diverse horecaondernemingen. In 1925 neemt hij ‘De Eerste Bataviasche Bierhal’ over, een etablissement dat ook de catering van grote feesten en partijen verzorgt. Naast de Bierstube realiseren Maria en Richard in 1928 een moderne dancing naar Europees voorbeeld: Le Perroquet. Na enkele maanden veranderen ze de dancing in een exclusieve club onder de naam Cercle ‘Le Perroquet’. Om lid te worden moet men langs een ballotagecommissie, waardoor uiteindelijk alleen de ‘betere klasse’ van Batavia komt dansen. In de kranten komt veel kritiek op de nachtclub: het is er donker, lawaaierig en het dansen van de ‘charleston’ zou menige hersenschudding veroorzaken.
Vrijmetselarij
Richard, Maria en hun zonen hebben een goed leven in Batavia, waar Richard lid is van de Vrijmetselarij. In de bergen bij Bandung hebben ze een tweede huis met een zwembad en paarden, waar ze geregeld naartoe gaan. In Batavia gaan de kinderen naar de lagere school van de ‘Carpentier Alting Stichting’, een scholengemeenschap opgericht door vrijmetselaar Carpentier-Alting. In 1926 worden Ferdinand en Richard junior naar Nederland gestuurd voor een ‘Hollandse’ opvoeding bij de ‘Louisa Stichting’ in Den Haag; ook dit internaat is verbonden aan de Vrijmetselarij. Vervolgens gaan de jongens naar een HBS in Scheveningen. Na zes jaar neemt hun moeder hen mee terug naar Batavia, waar ze in 1934 de HBS aan de Koning Willem III School voltooien.

Beeld: © Privécollectie nabestaanden Richard Strube
Richard en Maria met hun zoons Ferdinand en Richard in hun huis in Batavia, 1921.
Naturalisatie
Richard heeft in 1928 zijn Duitse nationaliteit opgegeven, met het voornemen om Nederlander te worden. Rond 1930 heeft hij daarvoor een verzoekschrift ingediend, maar de behandeling daarvan laat lang op zich wachten. In 1937 trouwen Richard en Maria alsnog, mogelijk omdat ze hopen met deze stap de begeerde naturalisatie voor Richard te versnellen.
Werkende zoons
Na het afronden van de HBS in Batavia gaat Ferdinand bij het Nederlands-Indisch Toeristenbureau werken en vertrekt in 1936 weer naar Europa om zijn kennis van het Frans en Duits te verbeteren. Ook zijn broer Richard junior vertrekt naar Nederland voor een studie scheikunde aan de Universiteit Utrecht. In 1938 zijn beide zoons terug in Batavia. Ferdinand gaat voor scheepvaartmaatschappij Wm. Müller & Co. en in 1939 bij scheepvaartagenten Nanjo & Veem werken. Zijn broer Richard junior keert begin 1940 terug naar Nederland.

Beeld: © Privécollectie nabestaanden Richard Strube
De trouwfoto van Richard en Maria Strube, 1937.
‘Duitse sympathieën’
Op 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen en op bevel van de Nederlandse regering worden alle Duitsers geïnterneerd vanwege het vermeende gevaar voor de samenleving. Zo ook Richard senior en zijn oudste zoon. Ferdinand beschikt weliswaar over een Nederlands identiteitsbewijs, maar heeft volgens de regering ‘Duitse sympathieën’ – die trouwens nooit bewezen zijn. Ferdinand, wiens identiteitspapieren zijn afgenomen, wordt in december 1941 met het schip Ophir naar Brits-Indië verscheept. Richard senior volgt op 18 januari aan boord van de Van Imhoff. Op 19 januari 1942 wordt het schip door de Japanners gebombardeerd. Richard verdrinkt in de golven van de Indische Oceaan.
Beeld: © Bataviaasch Nieuwsblad
Bericht in het Bataviaasch Nieuwsblad over de sluiting van de Bierstube, de club van Richard Strube.
Na de oorlog
Direct nadat Richard en Ferdinand zijn opgepakt wordt de Bierstube gesloten en bewaakt door de politie. De Weeskamer verkoopt de Bierstube en het aangrenzende restaurant op 29 augustus 1940. Maria verblijft tijdens de Tweede Wereldoorlog in Bandung. Op 28 januari 1946 wordt ze met hulp van de Nederlandse regering teruggestuurd naar Nederland, waar ze totaal berooid aankomt. Wel kan zij het promotiefeest van haar zoon Richard op 9 juli 1946 aan de Technische Hoogeschool (nu de Technische Universiteit) in Delft bijwonen. Richards broer Ferdinand, oneigenlijk staatloos verklaard, komt na een lange tocht ook weer terug in Nederland. Met veel moeite krijgt hij zijn Nederlanderschap terug.