Noord en Zuid staan lijnrecht tegenover elkaar. Het communisme botst met het kapitalisme, en zelfs families komen tegenover elkaar te staan. Een land dat ooit één geheel vormt, wordt in tweeën gescheurd. 75 jaar geleden breekt de Korea-oorlog uit, een gewapend conflict dat het Aziatische schiereiland voorgoed verandert. De wonden die dan worden geslagen, zijn vandaag de dag nog altijd zichtbaar in het landschap, in de politiek en in de levens van miljoenen mensen. Ook Nederland raakt betrokken bij deze verwoestende strijd, die zich afspeelt in de vroege jaren van de Koude Oorlog. Wat begint als een regionale oorlog, groeit uit tot een mondiale machtsstrijd die de wereld voor altijd zal tekenen.
In alle hevigheid
Voordat de oorlog uitbreekt, kent het Koreaanse schiereiland al jaren spanningen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de Sovjet-Unie en Verenigde Staten het oneens over de toekomst van Korea. De Sovjets steunen de communistische partij, de Amerikanen willen dat het land kapitalistisch wordt. De 38e breedtegraad wordt de grens tussen de twee gebieden. In juni 1950 steken Noord-Koreaanse troepen plotseling deze lijn over. De oorlog breekt in alle hevigheid uit.
Beeld: NIMH
Overzichtskaart van het inzetgebied van het NDVN.
Weinig land meer over
De Amerikanen schieten het zuiden te hulp, maar veel helpt het niet. Ze worden volledig overrompeld en teruggedreven door de communisten. Pas eind augustus stopt deze opmars. Dan hebben de Zuid-Koreanen en Amerikanen alleen nog het uiterste zuidoosten van het schiereiland in handen, de havenstad Pusan en omgeving.
VN-troepen
De Amerikaanse president Harry Truman reageert snel. Meteen na de verrassingsaanval roept hij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) bijeen om de Noord-Koreaanse aanval te veroordelen. Kort daarna volgt de oproep aan alle lidstaten om Zuid-Korea militair te helpen. Zestien landen sturen uiteindelijk troepen, die onder de vlag van VN en onder leiding van de VS de wapens oppakken. Ook Nederland levert, met wat tegenzin, troepen en schepen.
Beeld: NIMH, collectie Rups
Bemanningsleden van een Nederlands marineschip zijn op het dek van het schip aan het werk: munitie aan boord laden (juli 1951).
Evertsen
De Nederlandse inzet in Korea begint met een marineschip. De torpedobootjager Hr.Ms. Evertsen ligt in Indonesische wateren, wat redelijk in de buurt is, en wordt in juli 1950 naar Korea gestuurd. De Evertsen is de eerste van achtereenvolgens zes Nederlandse marineschepen die in Korea worden ingezet. Deze schepen maken deel uit van het flottielje Task Group 95.1, dat onder Brits commando valt.
Nederlands Detachement Verenigde Naties
De Verenigde Staten vinden één marineschip veel te weinig en te symbolisch. Er is behoefte aan meer, vooral aan boots on the ground. Nederland ziet zo’n inzet echter helemaal niet zitten. Het land komt net uit een zware en uitputtende oorlog in Indonesië en is bovendien nog altijd bezig met het herstellen van de verwoestingen die de Duitse bezetting heeft achtergelaten. Zowel de bevolking als het leger richt zich op wederopbouw, niet op een nieuwe buitenlandse missie. Korea ligt bovendien aan de andere kant van de wereld, ver weg van de directe Nederlandse belangen.
Toch blijft de Amerikaanse druk aanhouden. Uiteindelijk gaat Nederland overstag. In augustus start de werving van vrijwilligers. Ruim 1.600 mannen melden zich aan, maar na een strenge selectie blijven er slechts 634 over. Samen met twee vrouwen van het Vrouwen Hulpkorps vormen zij het Nederlands Detachement Verenigde Naties (NDVN). Op 15 oktober 1950 wordt dit nieuwe detachement officieel opgericht.
Op 23 oktober ontvangen de vrijwilligers de VN-vlag. Een dag later spreekt minister-president Willem Drees hen toe. Zijn woorden zijn plechtig en beladen met betekenis: “Gij gaat niet omdat wij strijd of oorlog wensen, gij gaat om de wereldvrede des te beter te waarborgen.”
Beeld: NIMH, collectie Digitale Selecties
Minister-president Willem Drees (midden) inspecteert na het uitreiken van de VN-vlag op het Binnenhof de vaandelwacht van het NDVN (24 oktober 1950).
Tegenaanval
Onder leiding van de Amerikanen zetten VN-troepen in september de tegenaanval in. De rollen zijn omgedraaid: nu zijn het de Noord-Koreanen die in rap tempo ver worden teruggedreven. Maar dan betreedt China het strijdtoneel met ruim 300.000 manschappen. Hier kunnen de VN-troepen niet tegenop en opnieuw verschuift het front zich de andere kant op.
Vuurdoop
Na een zeereis van een maand arriveert het NDVN eind november in Korea. Het detachement komt in het 38th Regiment van het Amerikaanse leger terecht. Op 3 januari 1951 is hun vuurdoop aan het front: Chinese troepen moeten uit een dorpje worden verdreven. Hierbij sneuvelen Adrianus Arnold van Balkom en Pieter Klaas Smit, de eerste twee Nederlandse slachtoffers in Korea.
Heel anders dan Indonesië
Onder de Nederlandse vrijwilligers zitten veel Indonesië-veteranen. Zij denken dat de gevechtsomstandigheden in Korea vergelijkbaar zijn met wat zij eerder hebben meegemaakt. Maar zij komen van een koude kermis thuis, want de Korea-oorlog is heel anders. Het klimaat speelt een grote rol. Anders dan Indonesië is Korea zeker niet tropisch en is het ’s winters ijskoud, met temperaturen tot wel dertig graden onder nul. Dat levert soms hachelijke situaties en half bevroren ledematen op, zeker omdat de NDVN’ers aanvankelijk geen winterkleding hebben. Ook is de gevechtsintensiteit groter. In Indonesië hebben de Nederlandse troepen te maken met een guerrillaoorlog: kleine gevechten tegen een soms onzichtbare vijand. Nu is er sprake van gewone oorlogvoering tegen een zeker getalsmatig zeer sterke tegenstander.
Beeld: NIMH, collectie Rups
Nederlandse militairen van het NDVN controleren hun wapens bij een versterkte opstelling, ergens in de bergen van Korea.
Heuvel 325
Op het schiereiland krijgt het NDVN het van tijd tot tijd zwaar te verduren. Dat gebeurt bijvoorbeeld in februari 1951. Eerst wordt het detachement bij Hoengsong door de Chinezen overdonderd en lijdt het zware verliezen. Twee man sneuvelt hier nog vóór de nachtelijke overrompeling en tijdens de aanval zelf komen vijftien Nederlanders om. Tijd om bij te komen is er niet, want Heuvel 325 moet op de Chinezen worden heroverd. Wie de heuvel namelijk bezit, heerst over de vallei waar een belangrijke aanvoerroute doorheen loopt. Het NDVN, nog onderbemand en moe van Hoengsong, wordt erheen gestuurd. De herovering verloopt moeizaam, want de eerste aanvalspogingen mislukken. Luchtsteun komt, maar tot overmaat van ramp bombarderen de VN-vliegtuigen per ongeluk hun eigen troepen. Pas bij een derde aanvalspoging is de overname succesvol. Negen NDVN’ers vinden de dood en velen raken gewond.
Beeld: NIMH, collectie Digitale Selecties
Een Nederlandse militair staat tijdens gevechten op Heuvel 975 een gewonde kameraard bij, die later aan zijn verwondingen overlijdt (mei 1951).
IJzeren driehoek
Vanaf mei 1951 krijgt het NDVN broodnodige versterkingen. Deze nieuwelingen vullen de verliezen aan en zorgen voor aflossing van de vrijwilligers van het eerste uur, die in augustus naar Nederland terugkeren. In de loop van het jaar stabiliseert het front. Het vernieuwde detachement brengt een groot deel van het jaar erna door in de zogenaamde IJzeren Driehoek, in het centrale deel van het front. Door middel van offensieve patrouilles, het verzamelen van inlichtingen en enkele veroveringen van heuvels tonen ook de nieuwkomers hun kracht.
Jojo-oorlog
In de loop van 1951 komt de oorlog in een fase terecht die als een ‘jojo-oorlog’ kan worden gezien. Iedere keer als één van de kampen een aanval inzet, trekt de ander zich terug om die aanval uit te laten rollen. Vervolgens zetten zij de tegenaanval in om het verloren gebied te heroveren. Zo gaat de strijd heen en weer zonder dat één van de partijen grote overwinningen boekt. Toeval of niet, maar rond de 38e breedtegraad, de eerdere scheidingslijn, komt het front uiteindelijk min of meer tot stilstand.
Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht
Twee militairen van het NDVN schieten van het dak van hun onderkomen met een Garand M1 C/D sniper rifle (1952).
Blokkeren en escorteren
Op zee vormen blokkades, escortes en kustbeschietingen de kerntaken van de marine. De Nederlandse schepen opereren vooral langs de Koreaanse westkust. Hier patrouilleren zij, beschermen ze de aanvoerlijnen, escorteren zij Amerikaanse en Britse vliegkampschepen en bestoken ze vijandelijke doelen. Tijdens de oorlog hebben Nederlandse schepen weinig te vrezen van de zwakkere Noord-Koreaanse marine. Mijnen, ondiepten, tyfoons en ijs in de winter vormen een grotere bedreiging.
Illuster gezelschap
De torpedobootjager Piet Hein, het derde Nederlandse marineschip in Koreaanse wateren, schiet zichzelf in een illuster gezelschap. Het wordt lid van de zogenaamde Train Buster Club. De schepen van Task Force 95 krijgen regelmatig opdracht tot zogenaamde package sweeps, waarbij spoorwegtrajecten langs de Noord-Koreaanse kust worden gemonitord en treinen onder vuur worden genomen. In de nacht van 14 op 15 november 1952 slaagt de Piet Hein erin zo’n trein in de baai van Songjin te treffen en uit te schakelen.
De laatste patrouille
Tot op het allerlaatste moment blijft het NDVN actief aan het front. Terwijl eind juli 1953 de laatste details van het staakt-het-vuren worden afgerond, vertrekken veertien Nederlandse militairen in het holst van de nacht op patrouille. Wat een routinemissie lijkt, verandert plotseling in een tragedie. De groep loopt in een zorgvuldig voorbereide hinderlaag van Chinese troepen. Er breekt een hevig vuurgevecht uit. Vijf Nederlanders komen daarbij om het leven. Slechts enkele uren later wordt de wapenstilstand officieel ondertekend. Voor de groep Nederlanders komt het bestand te laat.
Beeld: NIMH, collectie Losse Stukken
Militairen van het NDVN in 1952 bij een mortierstelling met een M2 60 mm mortier. De tweede militair van links is een Koreaan die aan het detachement is toegevoegd.
Balans
Nu er een staakt-het-vuren is, kan de balans worden opgemaakt. 122 Nederlanders zijn om het leven gekomen, verreweg het merendeel daarvan is in de strijd gesneuveld. Drie man blijven vermist. Voor de acties bij Hoengsong en Heuvel 325 ontvangen drie militairen, waarvan twee postuum, de Militaire Willems-Orde. Tientallen anderen krijgen Nederlandse, Amerikaanse of Koreaanse onderscheidingen. Ook als eenheid valt het NDVN ‘in de prijzen’. Zo krijgt de eenheid twee keer de Distinguished Unit Citation uitgereikt, de hoogste Amerikaanse onderscheiding voor een militaire eenheid. Als het fregat Van Zijll in januari 1955 richting huis keert, komt er officieel een einde aan de Nederlandse inzet in Korea.
Nog altijd geen vrede
Na ruim drie jaar hevige gevechten verstommen de wapens eindelijk. Het slagveld maakt plaats voor de onderhandelingstafel, waar politici de moeilijke taak krijgen om een duurzame vrede te smeden. Maar die vrede komt er niet. Er wordt wel een wapenstilstand gesloten, maar een officieel vredesverdrag blijft uit. Tot op de dag van vandaag is het Koreaanse schiereiland verdeeld, en het conflict tussen Noord- en Zuid-Korea blijft als een sluimerende wond voortbestaan.
