“De Chinezen kwamen bij tientallen op me af en ik dacht, dat m’n laatste minuut gekomen was… In plaats daarvan omhelsd te worden, is natuurlijk een dubbele verrassing.” Met deze woorden blikt de Hagenees Arie Biever terug op de beslissende dag waarop zijn krijgsgevangenschap begint. Het zou het begin zijn van 26 onzekere maanden in isolatie, ver weg van zijn jonge gezin in Nederland.

Een Chinese propagandafoto van gevangenen Arie Biever en Arie van Tijn op de voorpagina van de Volkskrant, 9 april 1952.

Chaotische vuurdoop

In januari 1951 staat het Nederlands Detachement Verenigde Naties (NDVN) voor het eerst oog in oog met de harde realiteit aan de frontlinie. Nog geen maand later zitten de militairen middenin een nachtmerrie. In de nacht van 11 op 12 februari weten Chinese troepen de Nederlandse stellingen bij Hoengsong te infiltreren en het NDVN tot een chaotische terugtocht te dwingen. De Nederlanders hergroeperen zich in de buurt van Wonju, maar tijd om bij te komen van de verpletterende verrassingsaanval is er niet. Hun Amerikaanse commandant geeft het bevel om de hoogtes van Heuvel 325 te bezetten en een verdere Chinese doorbraak te voorkomen.

Alleen op Heuvel 325

Onder de uitgeputte NDVN gelederen is ook de 24-jarige soldaat Arie Biever, helper van een mitrailleurschutter. Als onderdeel van de B Compagnie zit hij op de morgen van 14 februari 1951 op de flank van Heuvel 325, wanneer er tegen zeven uur ’s ochtends een Chinese aanval losbarst. Binnen 20 minuten is de compagnie uiteengeslagen en teruggedreven. Als de compagnie zich rond elf uur ‘s ochtends hergroepeert ontbreekt er één naam: Arie Biever.

Tijdens de aanval opent Biever met zijn mitrailleurschutter het vuur op de Chinese aanvallers. De schutter raakt gewond aan zijn been en wordt afgevoerd. Biever blijft op zijn post onophoudelijk de vijand bestoken. Wanneer de compagnie terugtrekt, zit Biever nog steeds op zijn post en realiseert zich pas te laat dat zijn kameraden er niet meer zijn. Dan duikt een groep Chinese soldaten in zijn rug op en ziet Biever geen andere mogelijkheid dan zich over te geven. Tot zijn verbazing wordt hij door hen begroet met een omhelzing.

Overleven in communistisch gevangenschap

De vriendelijke behandeling is slechts van korte duur. Wat volgt is een dodenmars van honderden kilometers richting de grens tussen Noord-Korea en China. Biever beschrijft: “Gelopen dat ik toen heb… nee, ongelofelijk. Ze gaven me over van de ene patrouille naar de andere, en maar tippelen, jongens, veertien lange dagen lang. Ik dacht, dat we zo’n beetje in Moskou moesten zitten. Eerst werden we nog beschoten – door onze eigen Amerikaanse artillerie nota bene – maar dat was nog het ergste niet. Dat lópen en dan met zo weinig eten en drinken… verschrikkelijk.”

Meer dan de helft van de gevangenen overleeft de tocht niet. Biever doet dat wel, maar ligt na aankomst in het krijgsgevangenenkamp tot tweemaal toe op sterven door dysenterie. Om zijn overlevingskansen te verhogen ziet hij zich ten slotte genoodzaakt om, in zijn eigen woorden, meer te gaan “strooplikken” bij de kampbewaking. Deze tactiek pakt voor hem goed uit. Hij wordt overgeplaatst naar Kamp 5, wat bekend staat als een kamp waar de nadruk ligt op het politiek indoctrineren van welwillende gevangenen. In eerste instantie klinkt dit juist niet als een verbetering. Toch zijn de omstandigheden in dit kamp beter voor Biever. Hij wordt er kok en verleent zijn medewerking aan procommunistische artikelen in verschillende Chinese bladen. Ook staat hij in het doel tijdens voetbalwedstrijden die onderdeel zijn van de zogeheten Olympische Spelen voor krijgsgevangenen, georganiseerd als propagandastunt door de Chinezen in november 1952.

Beeld: NIMH, collectie rups

Arie Biever tijdens zijn vrijlating in Operation Little Switch, 25 april 1953.

Eindelijk vrij

In april 1953 wordt Biever geselecteerd voor de eerste grootschalige gevangenenruil, Operation Little Switch. Het is de eerste grote opmaat naar de wapenstilstand van juli 1953. Na 26 maanden gevangenschap wandelt Biever op 25 april zijn vrijheid tegemoet. Gelijk naar huis mag hij alleen nog niet. Eerst wordt hij bewaakt en uitvoerig gescreend, mogelijk vanwege zijn tijd in het beruchte Kamp 5. Er volgt nog een onderzoek door de Nederlandse strijdkrachten naar Bievers procommunistische activiteiten, uit vrees voor communistische infiltratie in Nederland, maar hij gaat vrijuit.

Op 7 mei 1953 landt Biever op Nederlandse bodem, waar hij wordt opgewacht door zijn vrouw Agnes en zijn dochters Anneke en Beppie. Het polygoon journaal zendt de ontroerende reünie door het hele land uit, maar het verhaal krijgt alsnog een somber einde. In maart 1956 overlijdt Arie aan de gevolgen van vermoedelijke maagkanker op de jonge leeftijd van 29 jaar.

Arie Biever en zijn gezin zijn herenigd op Schiphol, 7 mei 1953.