Geboren in 1924 te Hoogersmilde in Drenthe, zijn de jongvolwassen jaren van Frederik ‘Frits’ Bugel gekenmerkt door de Tweede Wereldoorlog. Als jongeman wordt hij in 1942 opgeroepen voor de arbeidsdienst in Duitsland. Na een jaar werken in de fabriek wordt hij geplaatst op de binnenvaart op de Rijn, die hem naar Praag brengt. Hier weet hij te ontsnappen en sluit zich aan bij het ondergrondse verzet.

Beeld: NIMH

Frits Bugel op het vliegveld van Tokio, 1952-1953.

Als aanvuller naar Korea

Na de oorlog volgt Bugel eerst een opleiding tot marinier, maar deze voltooit hij niet. Hij stapt na acht maanden namelijk over naar de landmacht. In het voorjaar van 1952 meldt hij zich aan voor het Nederlands Detachement Verenigde Naties (NDVN) in Korea, waar hij als onderdeel van het 9e aanvullingsdetachement heenvliegt op 20 mei 1952. Media-aandacht is er niet of nauwelijks voor de vijftig aanvullingstroepen die een jaar van oorlog en ontberingen tegemoet vliegen. Bugel zegt hier zelfs over: “Het gebeurde meer dan eens dat we dachten: Hier komen we niet meer levend vandaan. We zijn wat je noemt nogal eens door het oog van de naald gekropen.”

Gevangenenopstand

De versterkingen voegen zich op een opmerkelijk moment bij het NDVN. Het bataljon is tijdelijk gestationeerd op het eiland Kojedo, waar het herstelt van de tijd aan het front en waar het ook belast is met het bewaken van een groot krijsgevangenenkamp. En rustig is het niet op Kojedo. Er vormt zich een opstand onder de 80.000 gevangenen nadat Amerikaanse pogingen om de communisten van de niet-communisten te scheiden mislukken. Op 7 mei 1952 weten de gevangenen zelfs de kampcommandant generaal Francis Todd tijdelijk te gijzelen. De Amerikanen slaan de opstand een maand later met harde hand neer, waarbij de Nederlanders een ondersteunende rol vervullen.

Stellingoorlog

Na Kojedo vertrekt Bugel samen met het NDVN naar het front, waar ze stelling nemen ten westen van Chorwon. De Nederlanders komen hiermee tegenover de Chinese ‘T-Bone’ stelling te liggen: een loopgravenstelsel op een tactisch gelegen heuvelrug. De omstandigheden zijn hier bijzonder zwaar. Bugel blikt later terug: “Na een week onafgebroken hevige regen, stortten er bunkers in. We hadden geen droge draad meer aan het lijf. Hierna gingen we een post bezetten, die, vóór de vaste linie gelegen, zo’n 150 meter van de Chinezen en Noord-Koreanen bezette heuvel af was. Je kon ze horen praten en sjouwen.”

Beeld: NIMH, collectie Fotoafdrukken Koninklijke Landmacht

Henk Meyer (links) en Frits Bugel (rechts) bemannen een mitrailleurstelling in Korea, 1952-1953.

Patrouilles in niemandsland

Tot grote gevechten komt het niet in de sector, maar patrouilles zijn aan de orde van de dag. Tussen de hoogtes die beide partijen bezetten ligt het niemandsland open, en nachtelijke patrouilles worden hierin ontplooid om inlichtingen te verzamelen en vijandelijke verrassingsaanvallen te verijdelen. Tijdens een van deze nachtelijke patrouilles in november 1952 regent het pijpenstelen. Bugel draagt een zware radioset op zijn rug als hij op een glibberig paadje uitglijdt en tuimelt ruim dertig meter naar beneden. Door de val verliest hij het bewustzijn. Gelukkig komt hij er alleen van af met een hersenschudding, maar het zal niet de enige keer zijn dat hij nipt aan de dood ontkomt.

De stress van de strijd

Bugel maakt meerdere gevechten mee, maar kan er weinig over kwijt. “Het klinkt misschien raar, maar van gevechten die je zelf meemaakt, kan je je later weinig meer herinneren. Je leeft dan zo in spanning, dat je er niet veel over kan navertellen.” Dit heeft alles te maken met de stress die bij zulke gevechtsacties komt kijken. Het is niet vreemd dat een mens knakt onder deze voortdurende spanningen. Bugel vertelt: “Soms had je een inzinking, dan raakte je overspannen. Dan wil je alleen nog maar weg, weg! Om kleinigheden had je dan al ruzie, terwijl we anders met elkaar omgingen als broers.”

Naar huis

Na een jaar te hebben gediend in de genadeloze stellingoorlog van Korea mag Bugel in mei 1953 naar huis. Met een tijdelijke bevordering tot korporaal der 1e klasse op zak heeft hij zichzelf bewezen als een bekwame groepscommandant. Bugel zal tot zijn pensioen in 1983 in dienst blijven bij de landmacht.